Bible

 

Joël 2

Studie

   

1 Blaast de bazuin te Sion, en roept luide op den berg Mijner heiligheid; laat alle inwoners des lands beroerd zijn, want de dag des HEEREN komt, want hij is nabij.

2 Een dag van duisternis en donkerheid, Een dag van wolken en dikke duisterheid, als de dageraad uitgespreid over de bergen; een groot en machtig volk, desgelijks van ouds niet geweest is, en na hetzelve niet meer zal zijn tot in jaren van vele geslachten.

3 Voor hetzelve verteert een vuur, en achter hetzelve brandt een vlam; het land is voor hetzelve als een lusthof, maar achter hetzelve een woeste wildernis, en ook is er geen ontkomen van hetzelve.

4 De gedaante deszelven is als de gedaante van paarden, en als ruiters zo zullen zij lopen.

5 Zij zullen daarhenen springen als een gedruis van wagenen, op de hoogten der bergen; als het gedruis ener vuurvlam, die stoppelen verteert; als een machtig volk, dat in slagorde gesteld is.

6 Van deszelfs aangezicht zullen de volken in pijn zijn; alle aangezichten zullen betrekken als een pot.

7 Als helden zullen zij lopen, als krijgslieden zullen zij de muren beklimmen; en zij zullen daarhenen trekken, een iegelijk in zijn wegen, en zullen hun paden niet verdraaien.

8 Ook zullen zij de een den ander niet dringen; zij zullen daarhenen trekken elk in zijn baan; en al vielen zij op een geweer, zij zouden niet verwond worden.

9 Zij zullen in de stad omlopen, zij zullen lopen op de muren, zij zullen klimmen in de huizen; zij zullen door de vensteren inkomen als een dief.

10 De aarde is beroerd voor deszelfs aangezicht, de hemel beeft; de zon en maan worden zwart, en de sterren trekken haar glans in.

11 En de HEERE verheft Zijn stem voor Zijn heir henen; want Zijn leger is zeer groot, want Hij is machtig, doende Zijn woord; want de dag des HEEREN is groot en zeer vreselijk, en wie zal hem verdragen?

12 Nu dan ook, spreekt de HEERE, bekeert u tot Mij met uw ganse hart, en dat met vasten en met geween, en met rouwklage.

13 En scheurt uw hart en niet uw klederen, en bekeert u tot den HEERE, uw God; want Hij is genadig en barmhartig, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwade.

14 Wie weet, Hij mocht Zich wenden en berouw hebben; en Hij mocht een zegen achter Zich overlaten tot spijsoffer en drankoffer voor den HEERE, uw God.

15 Blaast de bazuin te Sion, heiligt een vasten, roept een verbodsdag uit.

16 Verzamelt het volk, heiligt de gemeente, vergadert de oudsten, verzamelt de kinderkens, en die de borsten zuigen; de bruidegom ga uit zijn binnenkamer, en de bruid uit haar slaapkamer.

17 Laat de priesters, des HEEREN dienaars, wenen tussen het voorhuis en het altaar, en laat hen zeggen: Spaar Uw volk, o HEERE! en geef Uw erfenis niet over tot een smaadheid, dat de heidenen over hen zouden heersen; waarom zouden zij onder de volken zeggen: Waar is hunlieder God?

18 Zo zal de HEERE ijveren over Zijn land, en Hij zal Zijn volk verschonen.

19 En de HEERE zal antwoorden en tot Zijn volk zeggen: Ziet, Ik zend ulieden het koren, en den most, en de olie, dat gij daarvan verzadigd zult worden; en Ik zal u niet meer overgeven tot een smaadheid onder de heidenen.

20 En Ik zal dien van het noorden verre van ulieden doen vertrekken, en hem wegdrijven in een dor en woest land, zijn aangezicht naar de Oostzee, en zijn einde naar de achterste zee; en zijn stank zal opgaan, en zijn vuiligheid zal opgaan; want hij heeft grote dingen gedaan.

21 Vrees niet, o land! verheug u, en wees blijde; want de HEERE heeft grote dingen gedaan.

22 Vreest niet, gij beesten des velds! want de weiden der woestijn zullen weder jong gras voortbrengen; want het geboomte zal zijn vrucht dragen, de wijnstok en vijgeboom zullen hun vermogen geven.

23 En gij, kinderen van Sion! verheugt u en zijt blijde in den HEERE, uw God; want Hij zal u geven dien Leraar ter gerechtigheid; en Hij zal u den regen doen nederdalen, den vroegen regen en den spaden regen in de eerste maand.

24 En de dorsvloeren zullen vol koren zijn, en de perskuipen van most en olie overlopen.

25 Alzo zal Ik ulieden de jaren vergelden, die de sprinkhaan, de kever, en de kruidworm, en de rups heeft afgegeten; Mijn groot heir, dat Ik onder u gezonden heb.

26 En gij zult overvloediglijk en tot verzadiging eten, en prijzen den Naam des HEEREN, uw Gods, Die wonderlijk bij u gehandeld heeft; en Mijn volk zal niet beschaamd worden tot in eeuwigheid.

27 En gij zult weten, dat Ik in het midden van Israel ben, en dat Ik de HEERE, uw God, ben, en niemand meer; en Mijn volk zal niet beschaamd worden in eeuwigheid.

28 En daarna zal het geschieden, dat Ik Mijn Geest zal uitgieten over alle vlees, en uw zonen en uw dochteren zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen, uw jongelingen zullen gezichten zien;

29 Ja, ook over de dienstknechten, en over de dienstmaagden, zal Ik in die dagen Mijn Geest uitgieten.

30 En Ik zal wondertekenen geven in den hemel en op de aarde: bloed, en vuur, en rookpilaren.

31 De zon zal veranderd worden in duisternis, en de maan in bloed, eer dat die grote en vreselijke dag des HEEREN komt.

32 En het zal geschieden, al wie den Naam des HEEREN zal aanroepen, zal behouden worden; want op den berg Sions en te Jeruzalem zal ontkoming zijn, gelijk als de HEERE gezegd heeft; en dat, bij de overgeblevenen, die de HEERE zal roepen.

   

Bible

 

Jeremia 13:16

Studie

       

16 Geeft eer den HEERE, uw God, eer dat Hij het duister maakt, en eer uw voeten zich stoten aan de schemerende bergen; dat gij naar licht wacht, en Hij datzelve tot een schaduw des doods stelle, en tot een donkerheid zette.

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 612

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

612. VEERTIENDE HOOFDSTUK

1. En ik zag, en zie, het Lam staande op de berg Zion en met Hem honderdvierenveertigduizend, hebbende de Naam van Zijn Vader geschreven op hun voorhoofden.

2. En ik hoorde een stem vanuit de hemel, evenals een stem van vele wateren en evenals een stem van een grote donderslag en ik hoorde een stem van citerspelers, spelende op hun citers.

3. En zij zongen evenals een nieuw lied vóór de troon en vóór de vier dieren en de ouderen; en niemand kon het lied leren, dan die honderdvierenveertigduizend, gekocht van de aarde.

4. Dezen zijn het die met vrouwen niet bezoedeld zijn, maagden immers zijn zij; dezen zijn het die het Lam volgen waar Het ook gaat; dezen zijn gekocht van de mensen, de eerstelingen van God en het Lam.

5. En in hun mond is geen bedrog gevonden, zij zijn immers onbevlekt vóór de troon van God.

6. En ik zag een andere engel vliegende in het midden van de hemel, hebbende het eeuwige Evangelie, om te evangeliseren degenen die op de aarde wonen en aan alle natie en stam en tong en volk.

7. Zeggende met een grote stem: Vreest God en geeft Hem heerlijkheid, omdat gekomen is het uur van Zijn gericht en aanbidt Hem Die gemaakt heeft de hemel en de aarde en de zee en de bronnen van de wateren.

8. En een andere engel is gevolgd, zeggende: Zij is gevallen, zij is gevallen, Babylon, die grote stad, omdat zij vanuit de wijn des toorns haar hoererij alle natiën heeft gedrenkt.

9. En een derde engel is hen gevolgd, zeggende met een grote stem: Indien iemand het beest zal aanbeden hebben en zijn beeld en zal ontvangen hebben het merkteken op zijn voorhoofd en op zijn hand.

10. En die zal drinken van de wijn des toorns van God, gemengd met loutere wijn in de drinkbeker van Zijn ontsteking en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel vóór de heilige engelen en vóór het Lam.

11. En de rook van hun pijniging zal opklimmen tot in de eeuwen der eeuwen en zij zullen niet rust hebben dag en nacht die het beest aanbidden en zijn beeld en indien iemand het merkteken van zijn naam zal ontvangen hebben.

12. Hier is de lijdzaamheid der heiligen; hier zijn zij die de bevelen Gods bewaren en het geloof van Jezus Christus.

13. En ik hoorde een stem vanuit de hemel zeggende tot mij: Schrijf, gezegend zijn de doden in de Heer stervende van nu aan; ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hun arbeiden; hun werken immers volgen met hen.

14. En ik zag en zie, een witte wolk en op de wolk was Een gezeten, de Zoon des mensen gelijk, hebbende op Zijn hoofd een gouden kroon en in Zijn hand een scherpe sikkel.

15. En een andere engel ging van de tempel uit, roepende met een grote stem tot Hem Die op de wolk zat: Zend Uw sikkel en maai, omdat gekomen is voor U de ure om te maaien, omdat verdord is de oogst der aarde.

16. En Die op de wolk zat, zond Zijn sikkel op de aarde en de aarde werd afgemaaid.

17. En een andere engel ging uit van het altaar, hebbende mogendheid over het vuur, en hij riep met een groot geroep tot Hem Die de scherpe sikkel had, zeggende: Zend uw scherpe sikkel en wijnoogst gij de trossen van de wijngaard der aarde, omdat zijn druiven rijp zijn.

19. En de engel zond zijn sikkel op de aarde en hij wijnoogstte de wijngaard der aarde en hij wierp in de grote wijnpersbak des toorns van God.

20. En getreden werd de wijnpersbak buiten de stad en er ging bloed uit van de wijnpersbak tot aan de tomen der paarden, duizendzeshonderd stadiën ver.

DE GEESTELIJKE ZIN

De inhoud van het gehele hoofdstuk:

Ten aanzien van de nieuwe christelijke hemel; deze wordt beschreven van vers 1-5.

De evangelisatie ten aanzien van de Komst van de Heer en dan de Nieuwe Kerk, vers 6, 7, 13.

De vermaning dat zij mogen terugtreden van het geloof gescheiden van de naastenliefde, waarin de huidige Kerk is, vers 9-12.

Het onderzoek van dezen en de openbaring dat hun werken boos zijn, vers 14-20.

De inhoud van de afzonderlijke verzen.

En ik zag, en zie, het Lam staande op de berg Zion en met Hem honderdvierenveertigduizend, betekent de Heer, nu in de Nieuwe hemel uit de christenen, die Hem als de God van hemel en aarde hebben erkend; en in de ware dingen van de leer, uit Hem door het Woord, zijn geweest; hebbende de naam van Zijn Vader geschreven in hun voorhoofden, betekent de erkenning van het Goddelijke en van het Goddelijk Menselijke van de Heer bij hen; en ik hoorde een stem vanuit de hemel, evenals een stem van vele wateren, betekent de Heer, sprekend door de nieuwe hemel vanuit de Goddelijke Ware dingen; en evenals een stem van een grote donderslag, betekent, en vanuit de Goddelijke Liefde; en ik hoorde een stem van citerspelers, spelend op hun citers, betekent de belijdenis van de Heer vanuit de blijdschap des harten door de geestelijke engelen in de lagere hemelen; en zij zongen evenals een nieuw lied vóór de troon en vóór de vier dieren en vóór de ouderen, betekent de viering en de verheerlijking van de Heer vóór Hem en vóór de engelen van de hogere hemelen; en niemand kon het lied leren dan die honderdvierenveertigduizend, betekent dat geen anderen vanuit de christenen konden verstaan en zo vanuit de liefde en het geloof erkennen dat de Heer alleen de God van hemel en aarde is, dan zij die door de Heer in deze nieuwe hemel zijn opgenomen; gekocht van de aarde, betekent dat het degenen zijn die uit de Heer konden worden wederverwekt en zo verlost in de wereld; dezen zijn het die met vrouwen niet bezoedeld zijn, maagden immers zijn zij, betekent dat zij de ware dingen van de Kerk niet geschonden en die niet met valse dingen van het geloof bevuild hebben, maar dat zij de ware dingen hebben liefgehad om dat het waarheden zijn; dezen zijn het die het Lam volgen waar Het ook gaat, betekent dat zij met de Heer verbonden zijn door de liefde en het geloof in Hem, omdat zij hebben geleefd volgens Zijn geboden; dezen zijn gekocht van de mensen, betekent hier wat het eerder betekent; de eerstelingen van God en het Lam, betekent het begin van de christelijke hemel waarin één God wordt erkend, in Wie de Drievuldigheid is, en dat de Heer die God is; en in hun mond is geen bedrog gevonden, betekent dat zij niet vanuit sluwheid en opzet het valse en het boze spreken en daartoe overreden; zij zijn immers onbevlekt vóór de troon van God, betekent omdat zij in de ware dingen vanuit het goede zijn uit de Heer; en ik zag een andere engel vliegend in het midden van de hemel, hebbende het eeuwig Evangelie, om te evangeliseren degenen die op de aarde wonen, betekent de aankondiging van de Komst van de Heer en van de Nieuwe Kerk, die vanuit de hemel uit Hem zal nederdalen; en aan alle natie en stam en tong en volk, betekent aan allen tezamen die vanuit godsdienst in de goede dingen zijn en vanuit de leer in waarheden; zeggende met een grote stem: Vreest niet, betekent de vermaning om de boze dingen niet te doen, omdat dit tegen de Heer is; en geeft Hem heerlijkheid, omdat gekomen is het uur van Zijn gericht, betekent de erkenning en de belijdenis, dat al het ware van het Woord uit de Heer is, en volgens dit zal elk mens worden gericht; en aanbidt Hem Die gemaakt heeft de hemel en de aarde en de zee en de bronnen der wateren, betekent dat de Heer alleen vereerd moet worden, omdat Hijzelf alleen is de Schepper, de Heiland en de Verlosser en uit Hem alleen de hemel der engelen en de Kerk en al hun dingen zijn; en een andere engel is gevolgd, zeggende: Zij is gevallen, zij is gevallen, Babylon, die grote stad, betekent dat nu het rooms-katholiek godsdienstige ten aanzien van haar dogma’s en leerstellingen is verstrooid; omdat zij vanuit de wijn des toorns van haar hoererij alle natiën heeft gedrenkt, betekent omdat het door de ontwijdingen van het Woord en door de echtbrekingen van het goede en het ware van de Kerk, al degenen heeft verleid die het aan zijn heerschappij heeft kunnen onderwerpen; en een derde engel is hen gevolgd, zeggende met een grote stem, betekent verder nog uit de Heer ten aanzien van hen die in het van de naastenliefde gescheiden geloof zijn; indien iemand het beest zal aanbeden hebben en zijn beeld en zal ontvangen hebben het merkteken op zijn voorhoofd en op zijn hand, betekent wie erkent en de leer opneemt ten aanzien van de rechtvaardigmaking en de zaliging door het geloof-alleen, haar bevestigt en volgens die leeft; en die zal drinken van de wijn des toorns van God, gemengd met loutere wijn in de drinkbeker van Zijn ontsteking, betekent dat die de goede en de ware dingen van het Woord vervalsen en het leven doordrenken van die vervalste dingen; en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel vóór de heilige engelen en vóór het Lam en de rook van hun pijniging zal opklimmen tot in de eeuwen der eeuwen, betekent de liefde van zich en van de wereld en de begeerten daaruit en vanuit deze de trots van het eigen inzicht; en dientengevolge de pijniging in de hel; en zij zullen niet rust hebben dag en nacht die het beest aanbidden en zijn beeld en indien iemand het merkteken van zijn naam zal ontvangen hebben, betekent de voortdurende staat in onverkwikkelijke dingen bij hen die dat geloof erkennen en aanvaarden, dat bevestigen en ernaar leven; hier is de lijdzaamheid van de heiligen, hier zijn zij die bewaren de bevelen van God en het geloof van Jezus, betekent dat de mens van de Kerk van de Heer door verzoekingen van de zijde van hen daarnaar wordt onderzocht hoedanig hij is ten aanzien van het leven volgens de geboden van het Woord en ten aanzien van het geloof in de Heer; en ik hoorde een stem vanuit de hemel: Schrijf, gezegend zijn de doden in de Heer stervende van nu aan, betekent de voorzegging uit de Heer ten aanzien van de staat van degenen na de dood, die van Zijn Nieuwe Kerk zullen zijn, dat zij het eeuwige leven en de eeuwige gelukzaligheid zullen hebben; ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hun arbeiden, betekent dat het Goddelijk Ware van het Woord leert, dat zij die de ziel verdrukken en het vlees daarom kruisigen, de vrede zullen hebben in de Heer; hun werken immers volgen met hen, betekent zoals zij hebben liefgehad en geloofd en vandaar gehandeld en gesproken; en ik zag, en zie een witte wolk en op de wolk was Een gezeten, de Zoon des Mensen gelijk, betekent de Heer ten aanzien van het Woord; hebbende op Zijn hoofd een gouden kroon en in Zijn hand een scherpe sikkel, betekent de Goddelijke Wijsheid vanuit Zijn Goddelijke Liefde en het Goddelijk Ware van het Woord; en een andere engel ging van de tempel uit, betekent de hemel van de engelen; roepende met een grote stem tot Hem Die op de wolk zat: Zend Uw sikkel en maai, omdat gekomen is voor U de ure om te maaien, omdat verdord is de oogst der aarde, betekent de smeekbede van de hemelse engelen tot de Heer, dat Hij een einde zal stellen en gericht zal houden, omdat het nu de laatste tijd van de Kerk is; en Die op de wolk zat, zond Zijn sikkel en de aarde werd afgemaaid, betekent het einde van de Kerk, omdat daar niet langer het Goddelijk Ware is; en een andere engel ging uit van de tempel die in de hemel is, hebbende ook hij een scherpe sikkel, betekent de hemelen van het geestelijk rijk van de Heer en het Goddelijk Ware van het Woord bij hen; en een andere engel ging uit van het altaar, hebbende mogendheid over het vuur, betekent de hemelen van het hemels rijk van de Heer, die in het goede van de liefde uit de Heer zijn; en hij riep met een groot geroep tot hem die de scherpe sikkel had, zeggende: Zend uw scherpe sikkel en wijnoogst gij de trossen van de wijngaard van de aarde, betekent de werking van de Heer vanuit het Goede van Zijn Liefde en door het Goddelijk Ware van Zijn Woord op de werken van de naastenliefde en van het geloof, welke bij de mensen van de Kerk zijn; omdat zijn druiven rijp zijn, betekent omdat het de laatste staat van de christelijke Kerk is; en de engel zond zijn sikkel op de aarde en hij wijnoogstte de wijngaard van de aarde, betekent het einde van de huidige christelijke Kerk; en hij wierp in de grote wijnpersbak van de toorn van God, betekent het onderzoek daarnaar hoedanig hun werken waren, namelijk dat zij boos waren; en getreden werd de wijnpersbak buiten de stad, betekent dat het onderzoek heeft plaatsgevonden vanuit de Goddelijke Ware dingen van het Woord, daarnaar hoedanig de werken waren, voortvloeiend uit de leer van het geloof van de Kerk; en er ging bloed uit van de wijnpersbak tot aan de tomen van de paarden, betekent het geweld dat het Woord is aangedaan door de afgrijselijke vervalsingen van het ware en waardoor het verstand dermate is toegestopt, dat de mens nauwelijks meer geleerd en zo geleid kan worden door de Goddelijke ware dingen uit de Heer; duizendzeshonderd stadiën ver, betekent de louter valse dingen van het boze.

DE ONTVOUWING

En ik zag, en zie, het Lam staande op de berg Zion en met Hem honderdvierenveertigduizend, betekent de Heer nu in de Nieuwe Hemel, verzameld uit degenen in de christelijke Kerken, die de Heer alleen als de God van hemel en aarde hebben erkend en in de ware dingen van de leer vanuit het goede van de liefde uit Hem door het Woord zijn geweest.

Met ‘ik zag’ worden deze dingen aangeduid en die volgen in dit hoofdstuk; onder het Lam wordt de Heer verstaan ten aanzien van het Goddelijk Menselijke, nrs. 269, 271; met de berg Zion wordt de hemel aangeduid waar degenen zijn die in de liefde tot de Heer zijn, waarover aanstonds; met honderdvierenveertigduizend worden al degenen aangeduid die alleen de Heer als de God van hemel en aarde erkennen en in de ware dingen van de leer vanuit het goede van de liefde uit Hem door het Woord zijn, nr. 348 e.v..

Over dezen is gehandeld in het zevende hoofdstuk, maar daar werd gezegd dat zij gezegeld waren op de voorhoofden, dus zo onderscheiden en afgescheiden van de overigen; hier nu, dat zij zijn verzameld tot één en dat uit hen de hemel is.

De hemel waarover hier wordt gehandeld, is de hemel verzameld vanuit de christenen vanaf de tijd toen de Heer in de wereld was en uit degenen daarvandaan die alleen tot de Heer zijn gegaan en hebben geleefd volgens Zijn geboden in het Woord, door de boze dingen te schuwen als zonden tegen God; deze hemel is de Nieuwe Hemel, waar vanuit het Nieuwe Jeruzalem, dat wil zeggen, de Nieuwe Kerk, op aarde zal neerdalen, (Openbaring 21:1, 2); de hemelen echter van vóór de Komst van de Heer zijn hier boven en zij worden de Oude Hemelen genoemd, in welke ook allen alleen de Heer als de God van hemel en aarde erkennen; deze hemelen hebben met deze Nieuwe Hemel gemeenschap door invloeiing.

Het is bekend, dat met het land Kanaän de Kerk wordt aangeduid, omdat daar het Woord was en daardoor de Heer bekend; en verder dat in het midden ervan de stad Zion was en beneden deze de stad Jeruzalem, beide op een berg; vandaar werden met Zion en Jeruzalem de binnenste dingen van de Kerk aangeduid; en omdat de Kerk in de hemelen één maakt met de Kerk op aarde, wordt daarom onder Zion en Jeruzalem de Kerk zowel hier als daar verstaan, maar onder Zion de Kerk ten aanzien van de liefde en onder Jeruzalem de Kerk ten aanzien van de leer daaruit.

Gezegd wordt de berg Zion, omdat met de berg de liefde wordt aangeduid, nr. 336.

Dat met de berg Zion de hemel en de Kerk wordt aangeduid, waar de Heer alleen wordt vereerd, kan vaststaan uit de volgende plaatsen:

‘Ik heb gezalfd Mijn Koning over Zion; Ik zal van het besluit verhalen: Gij zijt Mijn Zoon; heden heb Ik U gegenereerd; Ik zal de natiën tot Uw erfenis geven; kust de Zoon, opdat Hij niet toorne en gij vergaat; gezegend zijn allen die op Hem betrouwen’, (Psalm 2:6-8, 12).

‘Klimt op een hoge berg, gij verkondigster van goede boodschap, Zion; zeg: Zie, de Heer Jehovih komt in de sterke’, (Jesaja 40:9, 10).

‘Spring grotelijks op, gij dochter Zions, zie uw Koning komt u, de Gerechte en de Heiland’, (Zacharia 9:9; Mattheüs 21:2, 4, 5; Johannes 12:14, 15).

‘Roep luide uit, en jubel, gij inwoners van Zion, omdat de Heilige Israëls groot is in het midden van u’, (Jesaja 12:6).

‘De vrijgekochten van Jehovah zullen tot Zion wederkeren met gezang’, (Jesaja 35:10).

‘Jubel en verblijd u, gij dochter Zions; zie, Ik ben komende om in het midden van u te wonen’, (Zacharia 2:10, 11).

‘Wie zal Israëls heil in Zion geven’, (Psalm 14:7; Psalm 53:7).

‘De Heer Jehovih zal in Zion een proefsteen grondvesten en dan zal ulieder verbond met de dood worden afgeschaft’, (Jesaja 28:16-18).

‘Mijn heil zal niet vertoeven; Ik zal in Zion heil geven’, (Jesaja 46:13).

‘Dan zal de Verlosser tot Zion komen’, (Jesaja 59:20).

‘Jehovah Zebaoth zal regeren op de berg Zions’, (Jesaja 24:23).

‘Jehovah heeft de poorten van Zion lief boven alle habitakels van Jakob, heerlijke dingen moeten in u gepredikt worden, o stad Gods; deze is daar geboren; al Mijn bronnen zullen in u zijn’, (Psalm 87:1-7).

‘Jehovah heeft Zion verkoren, Hij heeft het verlangd, Hem tot een zetel; dit is Mijn rust tot in het eeuwige, daar zal Ik wonen’, (Psalm 132:13, 14).

‘Dat de zonen Zions opspringen in hun Koning’, (Psalm 149:2, 3).

‘Jehovah, sta op en ontferm U over Zion; de bestemde tijd komt; in Zion zal de naam van Jehovah verkondigd worden, wanneer de volken tezamen zullen vergaderd worden en de koninkrijken om Jehovah te dienen’, (Psalm 102:14-17, 22, 23).

‘Vanuit Zion zal God opglinsteren, onze God komt en zal roepen tot de hemel omhoog en tot de aarde: Verzamelt Mij Mijn heiligen’, (Psalm 50:1-5; Jesaja 1:27; 4:2, 5; 31:4, 9; 33:5, 20; 37:22; 52:1; 64:10; Jeremia 6:2; Klaagliederen 4:2; Amos 1:2; Micha 3:10, 12; 4:1-3, 7, 8; Zefanja 3:14, 16; Joël 3:16, 17, 21; Zacharia 8:3; Psalm 20:3, 6; Psalm 48:3, 4, 12-15; Psalm 76:3; Psalm 78:68; Psalm 110:1, 2; Psalm 149:2, 4; Psalm 99:2, 4; Psalm 126:1; Psalm 128:5, 6; Psalm 134:3; Psalm 135:21; Psalm 146:10).

In vele plaatsen wordt gezegd ‘de maagd en de dochter Zions’, waaronder niet een of andere maagd of dochter daar wordt verstaan, maar de Kerk ten aanzien van de aandoening van het goede en het ware, iets eenders als onder de Bruid des Lams, (Openbaring 21:2, 9; 22:17).

De maagd en de dochter Zions betekent de Kerk van de Heer in deze plaatsen: (Jesaja 1:8; 3:16-26; 4:4; 10:32; 16:1; 37:22; 52:2; 62:11; Jeremia 4:31; 6:2, 23; Klaagliederen 1:6; 2:1, 4, 8, 10, 13, 18; 4:22; Micha 1:13; 4:8, 10, 13; Zefanja 3:14; Zacharia 2:10; 9:9; Psalm 9:15) en elders.

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl