12
De wijnstok is verdord, de vijgeboom is flauw; de granaatappelboom, ook de palmboom en appelboom; alle bomen des velds zijn verdord; ja de vrolijkheid is verdord van de mensenkinderen.
12
De wijnstok is verdord, de vijgeboom is flauw; de granaatappelboom, ook de palmboom en appelboom; alle bomen des velds zijn verdord; ja de vrolijkheid is verdord van de mensenkinderen.
6311. In dat schijnsel zijn, zoals gezegd, de hellen en daarin zijn er ook die niet zo boos zijn, degenen namelijk die geen gierigaards, echtbrekers of wellustelingen zijn geweest, maar die zodanig geworden zijn omdat zij hun redelijke niet hebben aangekweekt; het werd gegeven deze geesten in een zekere ochtendschemering te zien; zij verschenen op een marktplein, in groepen en droegen zakken waarin ruwe stoffen waren die zij wogen en wegdroegen. Bepaalde sirenen waren toen niet veraf en ik hoorde ze zeggen dat zij daar wilden zijn, omdat zij met hun ogen mensen zien; sirenen immers kunnen, omdat zij meer dan anderen echtbreeksters zijn geweest en eveneens tegen alle hemelse en geestelijke dingen, geen andere geesten zien dan die welke in het zinlijke schijnsel zijn, omdat zijzelf zodanig zijn.