Bible

 

Joël 1

Studie

1 Het woord des HEEREN, dat geschied is tot Joel, den zoon van Pethuel:

2 Hoort dit, gij oudsten! en neemt ter oren, alle inwoners des lands! Is dit geschied in uw dagen, of ook in de dagen uwer vaderen?

3 Vertelt uw kinderen daarvan, en laat het uw kinderen hun kinderen vertellen, en derzelver kinderen aan een ander geslacht.

4 Wat de rups heeft overgelaten, heeft de sprinkhaan afgegeten, en wat de sprinkhaan heeft overgelaten, heeft de kever afgegeten, en wat de kever heeft overgelaten, heeft de kruidworm afgegeten.

5 Waakt op, gij dronkenen! en weent, en huilt, alle gij wijnzuipers! om den nieuwen wijn, dewijl hij van uw mond is afgesneden.

6 Want een volk is opgekomen over mijn land, machtig en zonder getal; zijn tanden zijn leeuwentanden, en het heeft baktanden eens ouden leeuws.

7 Het heeft mijn wijnstok gesteld tot een verwoesting, en mijn vijgeboom tot schuim; het heeft hem ganselijk ontbloot en nedergeworpen, zijn ranken zijn wit geworden.

8 Kermt, als een jonkvrouw, die met een zak omgord is vanwege den man van haar jeugd.

9 Spijsoffer en drankoffer is van het huis des HEEREN afgesneden; de priesters, des HEEREN dienaars, treuren.

10 Het veld is verwoest, het land treurt; want het koren is verwoest, de most is verdroogd, de olie is flauw.

11 De akkerlieden zijn beschaamd, de wijngaardeniers huilen, om de tarwe en om de gerst, want de oogst des velds is vergaan.

12 De wijnstok is verdord, de vijgeboom is flauw; de granaatappelboom, ook de palmboom en appelboom; alle bomen des velds zijn verdord; ja de vrolijkheid is verdord van de mensenkinderen.

13 Omgordt u, en rouwklaagt, gij priesters! huilt, gij dienaars des altaars! gaat in, vernacht in zakken, gij dienaars mijns Gods! want spijsoffer en drankoffer is geweerd van het huis uws Gods.

14 Heiligt een vasten, roept een verbodsdag uit, verzamelt de oudsten, en alle inwoners dezes lands, ten huize des HEEREN, uws Gods, en roept tot den HEERE.

15 Ach, die dag! want de dag des HEEREN is nabij, en zal als een verwoesting komen van den Almachtige.

16 Is niet de spijze voor onze ogen afgesneden? Blijdschap en verheuging van het huis onzes Gods?

17 De granen zijn onder hun kluiten verrot, de schathuizen zijn verwoest, de schuren zijn afgebroken, want het koren is verdord.

18 O, hoe zucht het vee, de runderkudden zijn bedwelmd, want zij hebben geen weide, ook zijn de schaapskudden verwoest.

19 Tot U, o HEERE! roep ik; want een vuur heeft de weiden der woestijn verteerd, en een vlam heeft alle bomen des velds aangestoken.

20 Ook schreeuwt elk beest des velds tot U; want de waterstromen zijn uitgedroogd, en een vuur heeft de weiden der woestijn verteerd.

Bible

 

I Koningen 8:36

Studie

       

36 Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de zonde van Uw knechten en van Uw volk Israel, als Gij hun zult geleerd hebben den goeden weg in denwelken zij wandelen zullen; en geef regen op Uw land, dat Gij Uw volk tot een erfenis gegeven hebt.

Ze Swedenborgových děl

 

Ware Christelijke Religie # 197

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 853  
  

197. In de Openbaring wordt het Nieuwe Jeruzalem als volgt beschreven: ‘Dat in haar een licht was de allerkostbaarste steen gelijk, als de steen jaspis, blinkend gelijk kristal. Dat zij had een grote en hoge muur, hebbende twaalf poorten, en op de poorten twaalf engelen, en de namen geschreven van de twaalf stammen van de zonen Israëls. Dat de muur was 144 ellen, welke de maat eens mensen is, dat is, eens engel; en dat de bouw van haar muur was jaspis, en zijn fundamenten van allerlei kostbaar gesteente, van jaspis, saffier, chalcedon, smaragd, sardonix, sardius, chrysoliet, beryl, topaas, chrysopraas, hyacinth en amethyst. Dat de poorten twaalf paarlen waren. Dat de stad zelf zuiver goud was, gelijk zuiver glas; en dat zij vierkant was, de lengte, de breedte, en de hoogte even gelijk, 12000 stadiën’, (Apocalyps 21) behalve tal van dingen meer. Dat al deze dingen geestelijk moeten worden verstaan, kan hieruit blijken, dat met het Nieuwe Jeruzalem de Nieuwe Kerk wordt bedoeld, die uit de Heer moet worden gesticht, zoals in, ‘de Onthulde Openbaring’ nr. 880 werd aangetoond; en aangezien daar met Jeruzalem de Kerk wordt aangeduid, zo volgt hieruit, dat alle dingen die daarover als stad worden gezegd, over haar poorten, over haar muur, over de fundamenten van de muur, voorts over de afmetingen, een geestelijke zin bevatten, want de dingen die tot de Kerk behoren, zijn geestelijke dingen. Wat deze dingen echter betekenen, werd in ‘de Onthulde Openbaring’, nrs. 896-925 aangetoond, daarom zou een nadere verklaring overbodig zijn. Het is genoeg wanneer men daaruit weet, dat er een geestelijke zin gelegen is in elke bijzonderheid van haar beschrijving, zoals de ziel in het lichaam, en dat men zonder die zin niets van wat tot de Kerk behoort zou verstaan in de dingen die hier geschreven staan, zoals dat deze stad van zuiver goud was, haar poorten van paarlen, de muur van jaspis, de fundamenten van de muur van kostbare stenen; dat de muur 144 ellen was, welke de maat eens mensen, dat is, eens engels is; en dat de stad een lengte, breedte en hoogte had van 12000 stadiën, behalve tal van andere dingen. Wie echter uit de wetenschap van de overeenstemmingen de geestelijke zin weet, die verstaat deze dingen, zoals dat de muur en zijn fundamenten de leerstellingen van die Kerk vanuit de zin van de letter van het Woord betekenen; en dat de getallen 12, 144, 12000 alle dingen van de Kerk betekenen, of de waarheden en goedheden daarvan in één samenvatting.

  
/ 853  
  

Swedenborg Boekhuis Baarle Nassau, Netherlands Nederlandse vertaling door Henk Weevers 2010. Link markup by NCBSP.