Bible

 

Jeremia 51:59

Studie

       

59 Het woord, dat de profeet Jeremia beval aan Seraja, den zoon van Nerija, den zoon van Machseja, als hij van Zedekia, den koning van Juda, naar Babel toog, in het vierde jaar zijner regering; en Seraja was een vreemdzaam vorst.

Ze Swedenborgových děl

 

Leer Over De Heer # 53

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 65  
  

53. Wat echter het Woord Zelf aangaat: niet wordt gezegd bij de Profeten, dat zij dit gesproken hebben vanuit de Heilige Geest, maar dat zij dit hebben gesproken vanuit Jehovah, Jehovah Zebaoth, vanuit de Heer Jehovih; want men leest dat het Woord is geschied uit Jehovah tot mij, dat Jehovah heeft gesproken tot mij, verder ook heel vaak Jehovah zei, en gezegde van Jehovah: en omdat de Heer is Jehovah, zoals eerder is getoond, is daarom het gehele Woord gezegd door Hemzelf. Opdat niemand daaraan zal twijfelen dat het zo is, zou ik slechts vanuit Jeremia de plaatsen willen aanvoeren, waar gezegd wordt 'het Woord tot mij geschied uit Jehovah, gesproken heeft Jehovah tot mij, gezegd heeft Jehovah, en gezegde van Jehovah', zoals in de volgende bij: (Jeremia 1:4, 7, 11-12, 13-14, 19; 2:1, 2, 3, 4, 5, 9, 19, 22, 29, 31; 3:1, 6, 10, 12, 14, 16; 4:1, 3, 9, 17, 27; 5:11, 14, 18, 22, 29; 6:6, 9, 12, 15-16, 21-22; 7:1, 3, 11, 13, 19, 20, 21; 8:1, 3, 12-13; 9:2, 6, 8, 12, 14, 16, 21, 23-24; 10:1-2, 18; 11:1, 6, 9, 11, 17-18, 21-22; 12:14, 17; 13:1, 6, 9, 11, 12, 13-14, 15, 25; 14:1, 10, 14-15; 15:1, 2, 3, 6, 11, 19-20; 16:1, 3, 5, 9, 14, 16; 17:5, 19-20, 21, 24; 18:1, 5-6, 11, 13; 19:1, 3, 6, 12, 15; 20:4, 21:1, 4, 7-8, 11-12; 22:2, 5-6, 11, 16, 18, 24, 29-30; 23:2, 5, 7, 12, 15, 24, 29, 31, 38; 24:3, 5, 8; 25:1, 3, 7, 8, 9, 15, 27, 28, 29, 32; 26:1-2, 18; 27:1-2, 4, 8, 11, 16, 19, 20, 21-22; 28:2, 12, 14, 16; 29:4, 8-9, 16, 19, 20, 21, 25, 30, 31, 32; 30:1, 2, 3, 4, 5, 8, 10-11, 12, 17-18; 31:1-2, 7, 10, 15, 16, 17, 23, 27-28, 31-32, 33-34, 35-36, 37, 38; 32:1, 6, 14-15, 25-26, 28, 30, 36, 41; 33:1-2, 4, 10-11, 12-13, 17, 19-20, 23, 25; 34:1-2, 4, 8, 12-13, 17, 22; 35:1, 13, 17-18, 19; 36:1, 6, 27, 29-30; 37:6-7, 9; 38:2-3, 17; 39:8, 10; 40:1; 42:7, 9, 15, 18-19; 43:8, 10; 44:1-2, 7, 11, 24, 25, 26, 30; 45:1-2, 5; 46:1, 23, 25, 28; 47:1; 48:1, 8, 12, 30, 35, 38, 40, 43-44, 47; 49:2, 5, 6, 7, 12-13, 16, 18, 26, 28, 30, 32, 35, 37-38, 39; 50:1, 4, 10, 18, 20-21, 30-31, 33, 35, 40; 51:25, 33, 36, 39, 52, 58). Deze dingen alleen bij Jeremia: iets eenders wordt gezegd bij alle overige Profeten, en niet dat gesproken heeft de Heilige Geest, noch dat Jehovah gesproken heeft tot hen door de Heilige Geest.

  
/ 65  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.

Bible

 

Jeremia 31:33-34

Studie

      

33 Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israel maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.

34 En zij zullen niet meer, een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder, leren, zeggende: Kent den HEERE! want zij zullen Mij allen kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe, spreekt de HEERE; want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven, en hunner zonden niet meer gedenken.