Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 583
583. Dat de Nefilim sterke mannen zijn genoemd vanwege de eigenliefde, blijkt hier en daar ook in het Woord, waar zulken sterken heten, zoals bij Jeremia:
‘De sterken van Babel hebben opgehouden te strijden, zij zijn gebleven in de vestingen, hun sterkte is bezweken, zij zijn tot wijven geworden’, (Jeremia 51:30);
alwaar de sterken van Babel ook voor hen staan, die met eigenliefde zijn vervuld.
Bij de dezelfde:
‘Het zwaard tegen de leugenaars, en zij zullen zot worden, het zwaard tegen haar sterken, en zij zullen versagen’, (Jeremia 50:36).
Bij dezelfde:
‘Ik zag hen versaagd zich achterwaarts wendend; hun sterken zijn verslagen en namen de vlucht, en zagen niet om; er is schrik van rondom; de snelle zal niet ontvlieden en niet ontkomen de sterke; stijgt op de paarden en raast met de wagens, laat de sterken uittrekken, die van Kusch, van Puth, de Lydiërs’, (Jeremia 46:5, 6, 9);
er is hier sprake van de overreding door spitsvondigheden.
Bij dezelfde:
‘Hoe zegt gij: Wij zijn sterken, en dappere mannen ten strijde: Moab is verwoest’, (Jeremia 48:14, 15).
Bij dezelfde:
‘De stad is gewonnen, en de vestingen, zij zijn ingenomen, en het hart van de sterken van Moab is te dien dage geworden, als het hart van een vrouw die in nood is’, (Jeremia 48:41);
evenzo ’het hart van Edoms sterken’, (Jeremia 49:22).
Bij dezelfde:
‘Jehovah heeft Jakob vrijgekocht, en Hij heeft hem verlost uit de hand van diegenen, die sterker was dan hij’, (Jeremia 31:11);
waar de sterken door een ander woord werd aangeduid. Dat de Enakim, die van de Nefilim afstammen, sterken genoemd zijn, blijkt bij Mozes:‘Gij gaat heden over de Jordaan, dat gij inkomt om volken te bezitten, die groter en sterker zijn dan gij, steden, die groot en tot in de hemel gesterkt zijn, een groot en lang volk, zonen van Enakim, die gij kent en van welke gij gehoord hebt: Wie zal bestaan voor de zonen Enaks?’, (Deuteronomium 9:1, 2).