Bible

 

Jeremia 43

Studie

   

1 En het geschiedde, als Jeremia geeindigd had tot het ganse volk te spreken al de woorden des HEEREN, huns Gods, met dewelke hem de HEERE, hun God, tot hen gezonden had, te weten al die woorden,

2 Zo sprak Azaria, de zoon van Hosaja, en Johanan, de zoon van Kareah, en al de trotse mannen, zeggende tot Jeremia: Gij spreekt leugen; de HEERE, onze God, heeft u niet gezonden, om te zeggen: Gijlieden zult niet gaan in Egypte, om aldaar als vreemdelingen te verkeren.

3 Maar Baruch, de zoon van Nerija, hitst u tegen ons op, opdat hij ons overgeve in de hand der Chaldeen, dat zij ons doden en ons gevankelijk naar Babel wegvoeren.

4 Alzo gehoorzaamde Johanan, de zoon van Kareah, en al de oversten der heiren, en al het volk, der stem des HEEREN niet, om in het land van Juda te blijven.

5 Maar Johanan, de zoon van Kareah, en al de oversten der heiren namen het ganse overblijfsel van Juda, die van al de heidenen, waar zij waren henengedreven, wedergekeerd waren, om in het land van Juda te wonen;

6 De mannen, en de vrouwen, en de kinderkens, en des konings dochteren, en alle ziel, die Nebuzaradan, de overste der trawanten, bij Gedalia, den zoon van Ahikam, den zoon van Safan, gelaten had, ook den profeet Jeremia, en Baruch, den zoon van Nerija;

7 En zij togen in Egypteland, want zij waren der stem des HEEREN niet gehoorzaam; en zij kwamen tot Tachpanhes.

8 Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia te Tachpanhes, zeggende:

9 Neem grote stenen in uw hand, en verberg ze in de klei in den ticheloven, die bij de deur van Farao's huis te Tachpanhes is, voor de ogen der Joodse mannen;

10 En zeg tot hen: Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal henenzenden, en Nebukadrezar, den koning van Babel, Mijn knecht, halen, en Ik zal zijn troon zetten boven op deze stenen, die Ik verborgen heb; en hij zal zijn schone tent daarover spannen.

11 En hij zal komen en Egypteland slaan: wie ten dood, ten dode; en wie ter gevangenis, ter gevangenis; en wie ten zwaard, ten zwaarde.

12 En Ik zal een vuur aansteken in de huizen der goden van Egypte, en hij zal ze verbranden, en gevankelijk wegvoeren; en hij zal Egypteland aantrekken, gelijk als een herder zijn kleed aantrekt, en hij zal van daar uittrekken in vrede.

13 En hij zal de opgerichte beelden van Beth-Semes, hetwelk in Egypteland is, verbreken; en hij zal de huizen der goden van Egypte met vuur verbranden.

   

Komentář

 

God

  
Ancient of Days, by William Blake

De Heer is de liefde zelf, uitgedrukt in de vorm van de wijsheid zelf. Liefde is dan ook zijn essentie, zijn in wezen. Wijsheid - het liefdevolle begrip van hoe liefde in actie te brengen - is iets meer uitwendig, waardoor liefde een manier is om zich uit te drukken.

Als de Bijbel over "Jehova" spreekt, dan is dat een voorstelling van de meeste liefde die de essentie van de Heer is. Die liefde is één, heel en compleet op zich, en Jehovah is er ook één, een naam die alleen op de Heer van toepassing is. Wijsheid komt echter tot uiting in een grote verscheidenheid aan gedachten en ideeën, wat de Schriften gezamenlijk de goddelijke waarheid noemen. Er zijn ook veel denkbeeldige goden, en soms kunnen engelen en mensen goden worden genoemd (de Heer zei dat Mozes als een god voor Aäron zou zijn). Dus als de Bijbel de Heer "God" noemt, verwijst hij in de meeste gevallen naar de goddelijke waarheid.

In andere gevallen heeft "God" betrekking op wat men de goddelijke mens noemt. Het geval daar is dit:

Als mensen kunnen we de Heer niet rechtstreeks als goddelijke liefde aanspreken. Het is te krachtig en te zuiver. In plaats daarvan moeten we Hem benaderen door Hem te begrijpen door middel van de goddelijke waarheid. De Goddelijke waarheid is dus de Heer in menselijke vorm, een vorm die we kunnen benaderen en begrijpen. Zo wordt "God" ook gebruikt met betrekking tot dit menselijke aspect, omdat het een uitdrukking van de waarheid is.

(Odkazy: De Apocalyps Onthuld 21; Hemelse Verborgenheden 300, 391, 624, 2001, 2769, 2807 [2], 4287 [4], 6905, 7268, 10154)

Přehrát video

This video is a product of the New Christian Bible Study Corporation. Follow this link for more information and more explanations - text, pictures, audio files, and videos: www.newchristianbiblestudy.org

Přehrát video

This video is a product of the New Christian Bible Study Corporation. Follow this link for more information and more explanations - text, pictures, audio files, and videos: www.newchristianbiblestudy.org

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 7268

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

7268. Zie, Ik heb u gegeven tot god aan farao; dat dit de Goddelijke Wet betekent en haar macht over hen die in valsheden zijn, staat vast uit de betekenis van u geven tot god, namelijk het Goddelijk Ware, of wat hetzelfde is, de Goddelijke Wet en eveneens de macht ervan; in het Woord immers wordt, waar over het ware wordt gehandeld en eveneens over de macht van het ware, wordt gezegd God, maar waar over het goede wordt gehandeld, wordt gezegd Jehovah; zie de nrs. 300, 2586, 2769, 2807, 2822, 3910, 3921, 4287, 4295, 4402, 7010; en uit de uitbeelding van farao, namelijk degenen die in valsheden zijn en bestoken, waarover de nrs. 6651, 6679, 6683.

Wat de betekenis van ‘God’ verder betreft, moet men weten dat God in de hoogste zin het Goddelijke is dat bóven de hemelen is; maar God in de innerlijke zin is het Goddelijke dat ín de hemelen is; het Goddelijke dat boven de hemelen is, is het Goddelijk Goede en het Goddelijke in de hemelen is het Goddelijk Ware; uit het Goddelijk Goede immers gaat het Goddelijk Ware voort en maakt de hemel en rangschikt die; want datgene wat eigenlijk de hemel wordt genoemd, is niets anders dan het Goddelijke daar gevormd, want de engelen die in de hemel zijn, zijn de opnemende menselijke vormen van het Goddelijk en stellen de algemene vorm samen, welke die van de mens is; en omdat het het Goddelijk Ware in de hemelen is, dat in het Woord van het Oude Testament wordt verstaan onder God, is het daarvandaan dat in de oorspronkelijke taal God wordt genoemd Elohim in het meervoud; en eveneens de engelen die in de hemelen zijn, omdat zij de ontvangers van het Goddelijk Ware zijn, goden worden genoemd, zoals bij David: ‘Wie in de hemel zal zich met Jehovah vergelijken, zal met Jehovah worden gelijkgesteld onder de zonen der goden’, (Psalm 89:7-9); bij dezelfde: ‘Geeft Jehovah, gij zonen der goden, geeft Jehovah heerlijkheid en sterkte’, (Psalm 29:1); bij dezelfde: ‘Ik heb gezegd: Gij zijt goden en zonen des Allerhoogsten gij allen’, (Psalm 82:6).

Bij Johannes: ‘Jezus zei: Is er niet geschreven in uw Wet: Ik heb gezegd: Gij zijt goden; zo heeft zij diegenen goden genoemd tot wie het Woord geschied is’, (Johannes 10:34,35); en verder in de plaatsen waar de Heer wordt genoemd God der goden en Heer der heren’, (Genesis 46:2,3; Deuteronomium 10:17; Numeri 16:22; Daniël 11:36; Psalm 136:2,3).

Hieruit kan men zien, in welke zin Mozes god wordt genoemd, hier god voor farao en god voor Aharon, (Exodus 4:16), namelijk omdat Mozes de Goddelijke Wet uitbeeldde, die het Goddelijk Ware is en het Woord wordt genoemd; vandaar komt het eveneens dat Aharon hier zijn profeet wordt genoemd en in de eerdere plaats zijn mond, dat wil zeggen, hij die op een aan het verstand evenredige wijze het Goddelijk Ware uitspreekt dat rechtstreeks van de Heer voortgaat en dat alle verstand te boven gaat; en omdat een profeet diegene is die het Goddelijk Ware leert en uitspreekt op een aan het verstand aangepaste evenredige wijze, is de profeet eveneens de leer van de Kerk, waarover hierna wordt gehandeld.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl