Bible

 

Genesis 9:16

Studie

       

16 Als deze boog in de wolken zal zijn, zo zal Ik hem aanzien, om te gedenken aan het eeuwig verbond tussen God en tussen alle levende ziel, van alle vlees, dat op de aarde is.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 996

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

996. Dat ‘het kruid’ de grovere genietingen betekent, kan blijken uit hetgeen gezegd is; het graskruid wordt het genoemd, omdat het alleen wereldse en lichamelijke of uiterlijke dingen zijn; want de verlustigingen, welke in de lichamelijke dingen of in de uitersten zijn, vinden zoals gezegd, hun oorsprong in de naar hun orde gerangschikte innerlijke genietingen. Genietingen, die in uitersten of in de lichamelijke dingen worden gevoeld, zijn vergelijkenderwijs gesproken grof, want het is met alle genot zo gesteld, dat het grover is naarmate het meer de uiterlijke dingen nadert, en gelukzaliger naarmate het de meer innerlijke dingen nadert. Vandaar dat, als gezegd, de genietingen in bekoring en gelukzaligheid toenemen naarmate de uiterlijke dingen volgens hun orde weggenomen of afgepeld worden. Dit kan alleen al voldoende hieruit blijken, dat de bekoring van de verlustiging van de mens, zolang hij in het lichaam leeft, grof is in vergelijking van zijn genieting na het leven van het lichaam, wanneer hij in de geestenwereld komt, ja zo grof, dat de goede geesten de genietingen van het lichaam geheel en al verachten, en daarin niet willen terugkeren, ook al werden hun alle genietingen welke er in de gehele wereld zijn, geboden. Op dezelfde wijze wordt eveneens het genot van deze geesten grof, wanneer zij door de Heer in de hemel van de engelgeesten worden verheven, want dan leggen zij deze innerlijke genietingen af, en nemen nog innerlijker genietingen op. Evenzo wordt het genot, dat de engelgeesten in hun hemel smaken, grof voor hen, wanneer zij door de Heer in de engelenhemel of de derde hemel worden opgeheven; en aangezien in deze hemel de innerlijke dingen leven, en niets dan wederkerige liefde heerst, is de gelukzaligheid daar onuitsprekelijk. Men zie ten aanzien van het innerlijk genot of de innerlijke gelukzaligheid de desbetreffende ondervindingen, beschreven in nr. 545. Hieruit kan nu blijken, wat de woorden ‘gelijk het graskruid heb Ik het u al gegeven’ betekenen. Daar de kruipende dieren zowel de verlustigingen van het lichaam als de verlustigingen van de zinnelijke dingen betekenen, waarvoor het graskruid staat, heeft de oorspronkelijke taal een woord, dat zowel kruid als groen betekent, kruid met betrekking tot de verlustigingen van de dingen van de wil of van de hemelse neigingen, groen met betrekking tot de verlustigingen van de dingen van het verstand of de geestelijke neigingen. Dat graskruid en het groene gras dingen van weinig waarde aanduiden, blijkt in het Woord, zoals bij Jesaja:

‘De wateren van Nimrim zullen verlating wezen, want het gras is verdord, het kruid is vergaan, er is geen groen’, (Jesaja 15:6).

Bij dezelfde:

‘Haar inwoners, kort van hand, zijn verslagen en beschaamd, zij zijn gras van het veld geworden, en graskruid, hooi van de daken’, (Jesaja 37:27);

graskruid voor het allergeringste.

Bij Mozes:

‘Het land, waarin gij komt, om dat te bezitten, is niet als dat land van Egypte, vanwaar gij uitgegaan zijt, hetwelk gij bezaaide met uw zaad, en bewaterde met uw voet, als een kruidhof’, (Deuteronomium 11:10);

waar kruidhof voor het geringe staat.

Bij David:

‘De bozen zullen als gras plotseling worden afgesneden, en als het graskruid zullen zij vergaan’, (Psalm 37:2);

waar gras en het graskruid voor het allergeringste staan.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 545

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

545. Opdat ik echter zou kunnen weten, wat en hoedanig de hemel en de hemelse vreugde is, werd het mij door de Heer vaak en lang gegeven, de verrukkingen van de hemelse vreugde te smaken; vandaar dat ik het door eigen ondervinding kan weten, maar geenszins kan beschrijven; opdat men er nochtans alleen maar een voorstelling van kan hebben, kan ik zeggen, dat het een gevoel is van ontelbare verrukkingen en vreugden, welke gelijktijdig iets algemeens tevoorschijn brengen; in dit algemene of in dit algemene gevoel zijn harmonieën van ontelbare gevoelens, welke niet helder onderscheiden tot waarneming komen, maar vaag, daar de gewaarwording in de uiterste graad een algemene is. Niettemin werd het mij gegeven te voelen, dat er een ontelbare verscheidenheid in gelegen is, zodanig geordend, dat het geenszins beschreven kan worden; deze ontelbare verscheidenheid vloeit, zoals die volgens de orde uit de hemel vloeit. Zo’n orde is in elk kleinste deel van het gevoel gelegen, welke gevoelens slechts als een heel algemene eenheid verschijnen en waargenomen worden, al naar de ontvankelijkheid van hem, die er het voorwerp van is; kortom een onbegrensde veelheid van gevoelens in de meest geordende vorm gelegen in elke algemene eenheid, en er is niets dat niet leeft en aandoet en wel het binnenste, want de hemelse vreugden gaan van het binnenste uit. Het werd ook waargenomen, dat de vreugde en de verrukking als uit het hart komen, om zich met de grootste mildheid door alle binnenste vezels te verbreiden, en van deze uit in de samengestelde vezels, met een zo innig gevoel van verrukking, dat iedere vezel wel niets anders lijkt dan louter vreugde en verrukking, en op dezelfde wijze is elke waarneming en elk gevoel dat daaruit voortkomt, vervuld met leven uit gelukzaligheid. De vreugden van de wellusten van het lichaam verhouden zich tot deze vreugden, als een logge en stekelige aardkluit tot een pure en allermildste zoelte.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl