Bible

 

Genesis 8:13

Studie

       

13 En het geschiedde in het zeshonderd en eerste jaar, in de eerste maand, op den eersten derzelver maand, dat de wateren droogden van boven de aarde; toen deed Noach het deksel der ark af, en zag toe, en ziet, de aardbodem was gedroogd.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 586

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

586. Dat het gedichtsel van de gedachten van het hart te allen dage alleen kwaad was, betekent dat er geen innerlijke gewaarwording van het goede en het ware meer bestond, omdat zij, als gezegd en aangetoond, de leerstellingen van het geloof hadden ondergedompeld in hun schandelijke begeerten; toen dat gebeurde, ging alle innerlijke gewaarwording verloren en in de plaats van de gewaarwording kwam afgrijselijke overreding of de hardnekkigste en dodelijkste verbeelding, welke ook de oorzaak van hun verdelging en verstikking was; deze dodelijke overreding wordt hier aangeduid door gedichtsel van de gedachten van het hart; daarentegen betekent gedichtsel van het hart, zonder het woord ‘van de gedachten’ het kwade van de eigenliefde of van de begeerte, zoals in het volgende achtste hoofdstuk, vers 21; waar Jehovah, nadat Noach brandoffers geofferd had, zei: Ik zal voortaan de aardbodem niet meer vervloeken omwille van de mens, want het gedichtsel van het hart van de mens is boos van zijn jeugd aan. Gedichtsel is wat de mens bij zichzelf verzint, en wat hij zich wijs maakt; zoals bij Habakuk:

‘Wat baat het gesneden beeld, dat zijn formeerder het gesneden heeft, het gegoten beeld, en wie leugen leert, dat de formeerder op zijn formeersel vertrouwt, om stomme afgoden te maken?’, (Habakuk 2:18);

gesneden beeld betekent valse overtuigingen uit de ontvangen en bij zichzelf uitgebroede beginselen; een formeerder is hij, die zichzelf overreedt en hem wordt het formeersel [of gedichtsel] toegeschreven.

Bij Jesaja:

‘Jullie verkeerdheid! zal dan als leem de pottenbakker geacht worden, dat het maaksel barmhartig van zijn maker: Hij heeft mij niet gemaakt, en zal het geformeerde tot zijn formeerder zeggen: Hij heeft het niet verstaan’, (Jesaja 29:16);

het geformeerde hier voor het denken uit het eigen ik en vandaar de overreding in het valse. Gedichtsel in het algemeen is wat de mens uit het hart of de wil verdicht, alsmede uit het denken en de zelfoverreding, zoals bij David:

‘Jehovah weet ons gedichtsel, indachtig, dat wij stof zijn’, (Psalm 103:14).

Bij Mozes:

‘Ik weet zijn gedichtsel, dat hij heden maakt, aleer Ik hem inbreng in het land’, (Deuteronomium 31:21).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl