Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 441
441. Dat de aanroeping van de naam van Jehovah niet eerst nu is begonnen, kan voldoende blijken uit het voorafgaande over de Oudste Kerk, welke meer dan de andere Kerken de Heer aanbad en vereerde; verder ook hieruit, dat Abel een gave bracht van de eerstgeborene van de kudde; vandaar betekent het aanroepen van de naam van Jehovah hier niets anders dan de godsverering van de nieuwe Kerk, nadat de naastenliefde was uitgeblust door hen die Kaïn en tenslotte Lamech werden genoemd.