Bible

 

Genesis 47:14

Studie

       

14 Toen verzamelde Jozef al het geld, dat in Egypteland en in het land Kanaan gevonden werd, voor het koren, dat zij kochten; en Jozef bracht dat geld in Farao's huis.

Komentář

 

Road

  

These days we tend to think of "roads" as smooth swaths of pavement and judge them by how fast we can drive cars on them. A "path" is something different, suitable only for walking or maybe bicycles, and a "way" has more to do with giving directions than any physical reality. When we get "lost" it usually means we're in a car on an unfamiliar road -- a far cry from being in the middle of a trackless wilderness with no idea which direction to go. The ancient world was very different, with isolated towns and endless square miles of trackless wilderness. Then a "way" was a set of landmarks to follow to get from one place to another through the wilderness. A "path" was a way used enough to leave a visible trace on the ground, and a "road" was a heavily used path, easily followed and walkable. So it makes sense that when used in the Bible, all three terms represent guiding truth, ideas that lead us where we want to go. This is pictured in the modern use of "way" -- when we talk about the "way" to do something or the "way" to get somewhere. We're talking about the correct, best, most efficient method of doing something or getting somewhere. And it's good information -- truth -- that helps us find that best way.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 6254

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

6254. En ik zal hen zegenen; dat dit de voorzegging ten aanzien van het goede en het ware betekent, staat vast uit de betekenis van zegenen, namelijk voorzeggen, zoals eerder in nr. 6230, hier ten aanzien van het goede en het ware, die door Menasse en Efraïm worden uitgebeeld. Omdat zegenen een hoogst algemeen woord is, betekent het dus ook verschillende dingen; dat het ook de voorzegging zowel ten aanzien van de goede dingen die zullen gebeuren, als ten aanzien van de boze dingen, blijkt in het volgende hoofdstuk, waar Israël aan zijn zonen voorzegde wat hun overkomen zal, aan sommige boze dingen, zoals aan Ruben, Simeon en Levi en aan sommige goede dingen, zoals aan Jehudah en Jozef; die voorzegging wordt zegen genoemd in vers 28 daar, ‘Dit is wat hun vader tot hen sprak, en hij zegende hem, eenieder, wat was volgens zijn zegen zegende hij hen’; dat de zegen de voorzegging is, staat vast uit de woorden in het eerste vers van dat hoofdstuk, ‘Jakob riep zijn zonen en hij zei: Verzamelt u, en ik zal u aanwijzen wat u wedervaren zal in het uiterste der dagen’.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl