16
En de zonen van Gad: Zifjon en Haggi, Schuni en Ezbon, Eri en Arodi, en Areli.
6017. En hun verwerving die zij in het land Kanaän verworven hadden, dat dit de ware dingen betekent die de Kerk reeds had, staat vast uit de betekenis van de verwerving, namelijk het verkregen ware, nr. 4105 en eveneens het verkregen goede, nrs. 4391, 4487;
en uit de betekenis van het land Kanaän, namelijk de Kerk, nrs. 3705, 3686, 4447, 4517, 5136;
dat zij verkregen waren uit de vorige goede en ware dingen van de Kerk, volgt hieruit, omdat de ware dingen wanneer die zich vanuit het goede vermenigvuldigen, vanuit de vorige ware dingen worden vermenigvuldigd.