Bible

 

Genesis 45:8

Studie

       

8 Nu dan, gij hebt mij herwaarts niet gezonden, maar God Zelf, Die mij tot Farao's vader gesteld heeft, en tot een heer over zijn ganse huis, en regeerder in het ganse land van Egypte.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 5959

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

5959. En tien ezelinnen, dragende koren en brood; dat dit het ware van het goede en het goede van het ware, ook met vele dienstbaarheden betekent, staat vast uit de betekenis van tien, namelijk veel, nr. 5958;

uit de betekenis van de ezelinnen, namelijk de dienstbaarheden, zoals eveneens in nr. 5958;

uit de betekenis van het koren, namelijk het goede van het ware, nrs. 5295, 5410, hier echter het ware van het goede, omdat het is uit het innerlijk hemelse, dat Jozef is; en uit de betekenis van het brood, namelijk het goede van dat ware, waarover de nrs. 276, 680, 2165, 2177, 3478, 3735, 4211, 4217, 4735, 4976. Hiermee, dat het koren het ware van het goede en elders het goede van het ware betekent, is het als volgt gesteld: met de betekenissen is het anders gesteld wanneer er wordt gehandeld over de invloeiing van het innerlijk hemelse en anders wanneer er wordt gehandeld over de invloeiing uit het innerlijk geestelijke; wat invloeit uit het innerlijk hemelse, is niets dan het goede, dat weliswaar het ware in zich heeft, maar dit ware is het goede; wat echter invloeit uit het innerlijk geestelijke, is niets dan het ware, dat wanneer het van het leven is geworden, het goede van het ware wordt genoemd; vandaar nu komt het dat het koren nu eens het goede van het ware en dan weer het ware van het goede betekent, hier het ware van het goede, omdat het is vanuit het innerlijk hemelse, dat Jozef is. Dat de ezelinnen het koren en het brood droegen en de ezels het goede van Egypte, komt omdat met de ezels de dienstbaarheden worden aangeduid voor zover die betrekking hebben op het ware en met de ezelinnen de dienstbaarheden worden aangeduid voor zover die betrekking hebben op het goede; daarom werden op de ezels zulke dingen gedragen die met hen overeenkwamen en op de ezelinnen die met hen overeenkwamen, anders zou het niet nodig zijn geweest te vermelden dat het ezels en ezelinnen waren en wat de een en de ander droegen.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl