Bible

 

Genesis 44:2

Studie

       

2 En mijn beker, den zilveren beker, zult gij leggen in den mond van den zak des kleinsten, met het geld van zijn koren. En hij deed naar Jozefs woord, hetwelk hij gesproken had.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 5772

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

5772. Vers 13-17. En zij scheurden hun klederen en eenieder laadde op zijn ezel en zij keerden weder naar de stad. En Jehudah trad binnen en zijn broers in het huis van Jozef, en hij, hij was nog daar; en zij vielen voor hem ter aarde. En Jozef zei tot hen: Wat daad is deze die gij gedaan hebt; wist gij niet dat al voorspellende voorspelt een man die is zoals ik. En Jehudah zei: Wat zullen wij mijn heer zeggen; wat zullen wij spreken; en hoe zullen wij gerechtvaardigd worden; God heeft gevonden de ongerechtigheid van uw knechten; zie, wij zijn mijn heer knechten, ook wij; ook hij in wiens hand de beker is gevonden. En hij zei: Het zij verre van mij dit te doen; de man in wiens hand de beker gevonden is, die zal mij een knecht zijn; en gijlieden, klimt op in vrede tot uw vader. En zij scheurden hun klederen, betekent de rouw; en eenieder laadde op zijn ezel en zij keerden weder naar de stad, betekent dat uit de zinlijke dingen de ware dingen in de wetenschappelijke dingen werden teruggebracht; en Jehudah trad binnen en zijn broers, betekent het goede van de Kerk met de ware dingen ervan; in het huis van Jozef, betekent de verbinding met het innerlijke; en hij, hij was nog daar, betekent het vooruitzien; en zij vielen voor hem ter aarde, betekent de vernedering; en Jozef zei tot hen, betekent de doorvatting toen van hen; wat daad is deze die gij gedaan hebt, betekent dat voor zich opeisen wat niet het zijne is, een ontzaglijk boze is; wist gij niet dat al voorspellende voorspelt een man die is zoals ik, betekent dat het niet verborgen kan worden voor Hem Die de toekomstige en de verscholen dingen ziet; en Jehudah zei, betekent de doorvatting aan het goede van de Kerk in het natuurlijke gegeven; wat zullen wij mijn heer zeggen; wat zullen wij spreken, betekent het aarzelen; en hoe zullen wij gerechtvaardigd worden, betekent dat wij schuldig zijn; God heeft gevonden de ongerechtigheid van uw knechten, betekent de belijdenis; zie, wij zijn mijn heer knechten, betekent dat zij voor altijd beroofd moeten worden van het eigen vrije; ook wij, betekent zowel zij die toegevoegd zijn als aanverwanten; ook hij in wiens hand de beker is gevonden, betekent als hij bij wie het innerlijk ware uit het hemels-Goddelijke is; en hij zei: Het zij verre van mij dit te doen, betekent dat het geenszins zo zal gebeuren; de man in wiens hand de beker gevonden is, betekent maar dat hij bij wie het uit het Goddelijke aangenomen innerlijke ware is; die zal mij een knecht zijn, betekent dat deze voor altijd onderworpen zal zijn; en gijlieden, klimt op in vrede tot uw vader, betekent dat zij die als aanverwanten toegevoegd zijn, bij wie dat ware niet is, tot de vorige staat zouden terugkeren.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl