Bible

 

Genesis 43:12

Studie

       

12 En neemt dubbel geld in uw hand; en brengt het geld, hetwelk in den mond uwer zakken wedergekeerd is, weder in uw hand; misschien is het een feil.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 5709

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

5709. En zij dronken; dat dit de toevoeging van de ware dingen onder het goede betekent, staat vast uit de betekenis van drinken, namelijk de verbinding en de toe-eigening van het ware, nrs. 3168, 3772, 4017, 4018;

vandaar ook de toevoeging ervan; dat het is onder het goede, komt omdat alle toevoeging van het ware plaatsvindt onder het goede, nr. 5704.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 5335

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

5335. En Jozef was een zoon van dertig jaren; dat dit de volle staat van de overblijfselen betekent, staat vast uit de betekenis van dertig, namelijk het volle van de overblijfselen, waarover hierna; en uit de betekenis van de jaren, namelijk de staten, nrs. 482, 487, 488, 493, 893; het getal dertig betekent in het Woord iets van strijd en eveneens betekent het het volle van de overblijfselen; dat het een tweevoudige betekenis heeft, heeft als oorzaak dat het is samengesteld uit vijf en zes, met elkaar vermenigvuldigd en eveneens is samengesteld uit drie en tien, ook met elkaar vermenigvuldigd; met betrekking tot vijf zesmaal genomen, betekent het iets van strijd, nr. 2276, omdat vijf ‘iets’ betekent, nrs. 4638, 5291;

en zes strijd, nrs. 649, 720, 737, 900, 1709; maar met betrekking tot drie maal tien genomen, betekent het het volle van de overblijfselen, omdat drie het volle betekent, nrs. 2788, 4495 en tien de overblijfselen, nrs. 576, 1906, 2284;

dat een samengesteld getal iets eenders insluit als de enkelvoudige waaruit het bestaat, nr. 5291;

dat de overblijfselen de met het goede verbonden ware dingen zijn die in de innerlijke dingen bij de mens uit de Heer zijn opgeborgen, zie de nrs. 468, 530, 560, 561, 576, 660, 1050, 1738, 1906, 2284, 5135.

De volheid van de overblijfselen wordt ook aangeduid door dertig en eveneens met zestig en ook met honderd, bij Markus:

‘Het zaad dat in de goede aarde viel, gaf vrucht die opklom en wies; en het ene droeg dertig en het andere zestig en het andere honderd’, (Markus 4:8, 20);

al deze drie getallen betekenen, omdat die door vermenigvuldiging uit tien oprijzen, de volheid der overblijfselen. En omdat de mens niet eerder kan worden wederverwekt, dat wil zeggen, in geestelijke worstelingen worden toegelaten waardoor wederverwekking plaatsvindt, dan wanneer hij overblijfselen ten volle heeft ontvangen, werd het daarom ingesteld dat de Levieten niet eerder een werk in de tent der samenkomst zouden doen dan wanneer zij dertig jaren hadden vervuld; hun werk of functie wordt eveneens krijgsdienst genoemd, waarover het volgende bij Mozes:

‘Neemt op de som der zonen van Kehath, uit het midden der zonen van Levi, van de zoon van dertig jaren en daarboven, tot de zoon van vijftig jaren, al wie tot de krijgsdienst komt, om het werk in de tent der samenkomst te doen’, (Numeri 4:2, 3);

eender wordt het gezegd van Gerson en ook van de zonen van Merari, zie de verzen 22, 23, 29, 30 en verder vers 35, 39, 43. Iets dergelijks sluit het in dat David ‘toen hij een zoon van dertig jaren was, begon te regeren’, (2 Samuël 5:4). Hieruit blijkt nu, waarom de Heer Zich niet eerder dan toen Hij dertig jaren was, openbaarde, (Lukas 3:123);

toen immers was Hij in de volheid der overblijfselen, maar de overblijfselen die de Heer had, had Hij Zichzelf verworven en zij waren voor het Goddelijke en door deze verenigde Hij het Menselijk Wezen met het Goddelijk Wezen en maakte Hij het Menselijk Wezen Goddelijk, nr. 1906; vanuit Hem nu is het dat dertig jaren de volle staat ten aanzien van de overblijfselen betekenen en dat de priesters Levieten in hun functies traden wanneer zij dertig jaren oud waren; en dat David, omdat hij de Heer had uit te beelden ten aanzien van het Koningschap, ook niet eerder begon te regeren; elk uitbeeldende immers wordt uit de Heer afgeleid en vandaar beoogt elk uitbeeldende de Heer.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl