Bible

 

Genesis 42:6

Studie

       

6 Jozef nu was regent over dat land; hij verkocht aan al het volk des lands; en Jozefs broederen kwamen, en bogen zich voor hem, met de aangezichten ter aarde.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 5530

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

5530. En ziet, eenieder had het pak zijns zilvers; dat dit de om niet gegeven orde van de ware dingen betekent, staat vast uit de betekenis van het pak of het bundeltje, namelijk de ordening, waarover hierna; en uit de betekenis van het zilver, namelijk het ware, waarover de nrs. 1551, 2954; daarmee dat eenieder had in zijn zak, wordt aangeduid dat het om niet was gegeven. Dat het pak of het bundeltje de ordening is, komt daarvandaan dat de ware dingen bij de mens in reeksen geschikt en geordend zijn; zij die het meest met de liefden overeenkomen, zijn in het midden; die welke niet zo overeenkomen zijn aan de zijden en tenslotte zijn die welke in het geheel niet overeenkomen, naar de buitenste omtrekken verworpen; buiten die reeks zijn die welke tegen de liefden indruisen; daarom worden die welke in het midden zijn, bloedverwanten genoemd; de liefde immers maakt het bloedverwante; die welke verder verwijderd zijn, zijn aanverwant; aan de laatste grenzen sterven de aanverwantschappen af; in zulke reeksen zijn alle dingen bij de mens geschikt en zij worden met bundeltjes of pakken aangeduid; vandaar blijkt duidelijk hoe het is gesteld met degenen die in de liefden van zich en van de wereld zijn en hoe met hen die in de liefde tot God en jegens de naaste zijn; bij hen die in de liefde van zich en van de wereld zijn, zijn zulke dingen die deze liefden begunstigen, in het midden en die welke slechts weinig begunstigen, in de omtrekken en de dingen die daartegen in strijd zijn, zijn buiten geworpen, zoals de dingen die van de liefde tot God en van de liefde jegens de naaste zijn; in een zodanige staat is de helse geest; vandaar verschijnt ook soms een lichtend iets rondom hen, maar binnen dit lichtende, waar zij zelf zijn, is het donkerzwarte, het monsterachtige en het huiveringwekkende; maar bij de engelen is een vlammende straling in het midden vanuit het goede van het hemelse en van de geestelijke liefde en daaruit het lichtende of blinkende rondom; degenen die zo verschijnen, zijn gelijkenissen van de Heer; immers de Heer zelf, toen Hij Zijn Goddelijke aan Petrus, Jacobus en Johannes toonde, ‘blonk met het aangezicht zoals de zon en Zijn bekleedselen werden wit, zoals het licht’, (Mattheüs 17:2) Dat de engelen, die gelijkenissen zijn, in een vlammende straling en vandaar in het wit verschijnen, blijkt uit de engel die vanuit de hemel neerdaalde en de steen afwentelde van de opening van het graf, ‘Zijn gedaante was zoals een bliksem en zijn bekleedsel wit als sneeuw’, (Mattheüs 28:3).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl