Bible

 

Genesis 42:32

Studie

       

32 Wij waren twaalf gebroeders, zonen van onzen vader; de een is niet meer, en de kleinste is heden bij onzen vader in het land Kanaan.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 5489

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

5489. Eenieder in zijn zak; dat dit betekent waar ook maar een mogelijkheid van een plaats tot ontvangst in het natuurlijke is, staat vast uit de betekenis van de zak, namelijk de plaats van ontvangst, waarover hierna; dat het in het natuurlijke is, komt omdat er wordt gehandeld over de ware en de wetenschappelijke dingen die in het natuurlijke zijn. De zak betekent in het bijzonder het wetenschappelijke, de oorzaak hiervan is dat zoals de zak de vergaarmogelijkheid is van het koren, zo is het wetenschappelijke de vergaarplaats van het goede, hier van het goede dat uit het ware is, nr. 5487.

Dat het wetenschappelijke de vergaarplaats van het goede is, weten weinigen, omdat weinigen over zulke dingen nadenken; toch kan men het hieruit weten: de wetenschappelijke dingen die het geheugen binnengaan, worden altijd door de een of andere aandoening binnengeleid; die welke niet door enige aandoening worden binnengeleid, zijn niet blijvend, maar glijden voorbij; de oorzaak hiervan is deze dat in de aandoening het leven is gelegen, niet echter in de wetenschappelijke dingen tenzij door de aandoening; daaruit blijkt dat de wetenschappelijke dingen altijd zulke dingen met zich verbonden hebben die van de aandoening of wat hetzelfde is, die van de een of andere liefde zijn, dus een of ander goede, want al wat van de liefde is wordt het goede genoemd, hetzij het goed is, hetzij het geacht wordt goed te zijn; de wetenschappelijke dingen vormen dus met die goede dingen als het ware een huwelijk; vandaar komt het dat wanneer dat goede wordt opgewekt, meteen ook het wetenschappelijke wordt opgewekt waarmee dat verbonden is; en ook omgekeerd: wanneer het wetenschappelijke weer wordt opgeroepen, treedt ook het daarmee verbonden goede tevoorschijn; daarvan kan eenieder, indien hij daarvoor verkiest, bij zichzelf de proef nemen. Vandaar nu komt het dat bij de niet-wederverwekten, die het goede van de naastenliefde hebben verworpen, de wetenschappelijke dingen, die de ware dingen van de Kerk zijn, zulke dingen aan zich hebben gebonden die van de liefde van zich en van de wereld zijn, dus de boze dingen, die zij, om de verkwikking die daarin is gelegen, goede dingen noemen en eveneens door averechtse uitleggingen tot goede dingen maken; deze wetenschappelijke dingen treden naar de schijn aantrekkelijk samengevoegd tevoorschijn, wanneer die liefden op universele wijze regeren en volgens de graad waarin zij regeren; maar bij de wederverwekten hebben de wetenschappelijke dingen, die de ware dingen van de Kerk zijn, zulke dingen aan zich gebonden die van de liefde jegens de naaste en van de liefde tot God zijn, dus echte goede dingen; deze worden door de Heer weggelegd in de ware dingen van de Kerk bij allen die worden wederverwekt; als dan ook de Heer bij hen de ijver voor het goede inboezemt, treden die ware dingen dan in hun volgorde tevoorschijn en wanneer Hij de ijver voor het ware inboezemt, is dat goede aanwezig en ontsteekt het. Hieruit kan vaststaan hoe het is gesteld met de wetenschappelijke dingen en met de ware dingen, namelijk dat zij de opnemende vaten zijn van het goede.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl