Bible

 

Genesis 42:24

Studie

       

24 Toen wendde hij zich om, van hen af, en weende; daarna keerde hij weder tot hen, en sprak tot hen, en nam Simeon van hen, en bond hem voor hun ogen.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 5973

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

5973. En Israël zei; dat dit het geestelijk goede nu betekent, staat vast uit de uitbeelding van Israël, namelijk het geestelijk goede, zie de nrs. 5801, 5803, 5806, 5817, 5819, 5826, 5823, 5832; wat het geestelijk goede is, dat Israël uitbeeldt en wat het natuurlijk goede, dat Jakob uitbeeldt, zie nr. 5965. Wie niet de innerlijke zin van het Woord kent, kan nooit weten waarom Jakob nu eens Jakob en dan weer Israël wordt genoemd, want in een en hetzelfde hoofdstuk, ja zelfs in een en hetzelfde vers wordt nu eens de ene naam en dan weer de andere nam gezegd; dat er een innerlijke zin van het Woord is, kan daaruit klaarblijkend vaststaan, zoals hier, waar er wordt gezegd: de geest van Jakob, hun vader, herleefde en Israël zei; ook elders iets eenders, zoals in, (Genesis 42) ‘Benjamin Jozefs broeder, zond Jakob niet met zijn broers en de zonen van Israël kwamen in het midden der komenden’, (Genesis 42:4, 5);

‘En Israël verreisde; God zei tot Israël in gezichten des nachts: Jakob, Jakob; en hij zei: Zie mij’, (Genesis 46:1, 2);

‘Jakob stond op uit Berseba en de zonen van Israël droegen Jakob, hun vader, (Genesis 46:5);

‘Al de zielen van het huis van Jakob die in Egypte kwamen, waren zeventig. Jozef spande zijn wagen aan en klom op, Israël tegemoet; en Israël zei tot Jozef’, (Genesis 46:27, 28, 30);

‘Israël woonde in het land van Egypte, in het land Gosen; Jakob leefde in het land van Egypte zeventien jaren. En de dagen van Israël naderden om te sterven’, (Genesis 47:27-29);

‘En hij boodschapte Jakob en hij zei: Uw zoon Jozef komt tot u; en Israël versterkte zich en hij zat op het bed; en Jakob zei tot Jozef’, (Genesis 48:2, 3);

‘Jakob riep zijn zonen en hij zei: Vergadert u en hoort, gij zonen van Jakob, hoort Israël, uw vader’, (Genesis 49:1, 2);

en in hetzelfde hoofdstuk, ‘Vervloekt zij hun toorn, omdat hij heftig is en hun ontsteking, omdat zij hard is. Ik zal hen verdelen in Jakob en zal hen verstrooien in Israël’, (Genesis 49:7);

en verder, ‘De armen zijner handen zullen gesterkt worden door de handen van de sterke Jakobs, daarvandaan de herder, de steen Israëls, (Genesis 49:24) en verder herhaaldelijk bij de profeten.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 5965

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

5965. En zij kwamen in het land Kanaän tot Jakob, hun vader; dat dit de woning betekent waar het natuurlijk niet-geestelijk goede was, staat vast uit de betekenis van het land Kanaän, namelijk de Kerk, nrs. 3705, 3686, 4447, 4517, 4736; dus de woning van degenen die de Kerk moesten uitbeelden en dat dezen de nakomelingen van Jakob waren, is bekend; en uit de uitbeelding van Jakob, namelijk het natuurlijk goede, nrs. 3305, 3659, 3775, 4234, 4009, 4073, 4538, maar niet het geestelijk goede, want dit wordt door Israël uitgebeeld; dat Jakob het uiterlijke van de Kerk uitbeeldt en Israël het innerlijke, zie de nrs. 4286, 4570; of men zegt het natuurlijk goede dan wel het uiterlijke van de Kerk, of het geestelijk goede dan wel het innerlijke van de Kerk, is hetzelfde, want het natuurlijk goede maakt het uiterlijke van de Kerk uit en het geestelijk goede het innerlijke van de Kerk. Geestelijk wordt datgene genoemd wat in het licht van de hemel is, want wat in dat licht is, heeft de aandoening van het goede en de doorvatting van het ware in zich; deze zijn in dat licht, omdat dat licht uit de Heer is; daarom zijn zij die in het geestelijk goede en ware zijn, in het innerlijke van de Kerk, want zij zijn met het hoofd binnen de hemel; natuurlijk wordt datgene genoemd wat in het licht van de wereld is en wat in dat licht is heeft niet in zich de aandoening van het goede en de doorvatting van het ware, maar buiten zich; het licht van de hemel immers vloeit in en beschijnt overal rondom, dus buiten en niet binnen en maakt dat men kan weten dat het goede het goede is en het ware het ware, omdat het zo wordt gezegd en niet omdat men doorvat dat het zo is; daarom zijn degenen die in het natuurlijk goede zijn, in het uiterlijke van de Kerk, want zij zijn niet met het hoofd in de hemel, maar het hoofd wordt van daar van buitenaf beschenen. Jakob wordt nu Jakob genoemd en niet Israël; de oorzaak hiervan is dat zij nu in de uiterlijke dingen zijn, zoals duidelijk blijkt uit wat eerder werd gezegd.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl