Bible

 

Genesis 41:3

Studie

       

3 En ziet, zeven andere koeien kwamen na die op uit de rivier, lelijk van aanzien, en dun van vlees; en zij stonden bij de andere koeien aan den oever der rivier.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 5373

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

5373. En de gehele aarde, zij kwamen in Egypte; dat dit betekent dat de goede en de ware dingen werden samengebracht in de wetenschappelijke dingen die van de Kerk zijn, staat vast uit de betekenis van de aarde; de betekenis van de aarde of het land in het Woord is verschillend: in het algemeen betekent het de Kerk, vandaar ook de dingen die van de Kerk zijn, namelijk de goede en de ware dingen; en omdat het de Kerk betekent, betekent het ook de mens van de Kerk, want deze is de Kerk in het bijzonder; en omdat het de mens van de Kerk betekent, betekent het datgene wat mens is in hem, namelijk het gemoed; vandaar komt het dat met het land van Egypte eerder hier en daar het natuurlijk gemoed werd aangeduid; hier wordt echter niet het land van Egypte bedoeld, maar de aarde of het land in het algemeen en dus de dingen die van de Kerk zijn, namelijk de goede en de ware dingen; dat de betekenis van de aarde of het land verschillend is, zie de nrs. 620, 636, 2571;

dat zij in het algemeen de Kerk betekent, nrs. 566, 662, 1067, 1262, 1413, 1607, 1733, 1850, 2117, 2118, 2928, 3355, 3404, 4447, 4535.

Dat met ‘de gehele aarde, zij kwamen in Egypte’ wordt aangeduid dat de goede en de ware dingen werden samengebracht in de wetenschappelijke dingen, staat vast uit de betekenis van Egypte in de eigenlijke zin, namelijk de wetenschap en dus de wetenschappelijke dingen, zie de nrs. 1164, 1165, 1186, 1462;

en dat de wetenschappelijke dingen, die met Egypte in de goede zin worden aangeduid, de wetenschappelijke dingen van de Kerk zijn, nrs. 4749, 4964, 4966;

dat dit de innerlijke zin van deze woorden is, blijkt niet alleen uit de betekenis van de woorden, namelijk van de aarde of het land, wanneer niet het land van Egypte wordt bedoeld en eveneens van Egypte in de eigenlijke zin; en verder omdat het in het meervoud wordt gezegd, namelijk ‘zij kwamen, de gehele aarde’, maar ook uit het verband zelf van de dingen in de innerlijke zin; in het verband immers volgt nu dat de ware en de goede dingen van de overblijfselen worden samengebracht in de wetenschappelijke dingen; het is hiermee immers als volgt gesteld: wanneer de mens wordt wederverwekt ten aanzien van het natuurlijke, worden alle en de afzonderlijke goede en ware dingen samengebracht in de wetenschappelijke dingen; die welke niet in de wetenschappelijke dingen daar zijn, zijn niet in het natuurlijke; want het natuurlijk gemoed bestaat ten aanzien van dat deel dat aan het verstandelijke is onderworpen, alleen uit wetenschappelijke dingen; de wetenschappelijke dingen die van het natuurlijke zijn, zijn de laatste van de orde; de eerdere dingen moeten in de laatste zijn opdat zij in die sfeer bestaan en verschijnen; en bovendien streven alle eerdere dingen naar de laatste als naar hun grenzen of einden en bestaan tezamen daarin, zoals oorzaken in hun werkingen, of zoals de hogere dingen in de lagere als in hun vaten; de wetenschappelijke dingen, die van het natuurlijke zijn, zijn zulke laatsten; vandaar komt het dat de geestelijke wereld haar grens vindt in het natuurlijke van de mens, waarin zich de dingen die van de geestelijke wereld zijn, op uitbeeldende wijze vertonen; indien de geestelijke dingen zich niet op uitbeeldende wijze in het natuurlijke zouden vertonen, dus door zulke dingen die in de wereld zijn, dan zouden die geenszins begrepen worden; hieruit kan vaststaan dat wanneer het natuurlijke wordt wederverwekt, alle innerlijke ware en goede dingen die vanuit de geestelijke wereld zijn, in de wetenschappelijke dingen worden samengebracht, opdat die verschijnen.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 2571

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

2571. Dat de woorden ‘Abimelech zei: Zie mijn land is voor u’ de innerlijke gewaarwording van de Heer ten aanzien van de leer van de liefde en naastenliefde betekenen, blijkt uit de betekenis van zeggen, namelijk denken, waarover in nr. 2506;

en uit de betekenis van het land, namelijk hier de leer van de liefde en van de naastenliefde. Land betekent in de innerlijke zin verschillende dingen, nrs. 620, 636, 1066, maar wat het betekent, blijkt uit het verband, want het betekent de uiterlijke mens van de Kerk, wanneer de hemel de innerlijke betekent, nrs. 82, 913, 1411, 1733; ook betekent het het gebied waar de Kerk is, nrs. 622, 1066; het betekent de Kerk zelf en eveneens in universele zin het rijk van de Heer in de hemelen en op aarde, aangezien het land Kanaän of het heilige land dit uitbeeldde, nrs. 1437, 1585, 1607; hetzelfde wordt ook aangeduid door de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, nrs. 1733, 1850, 2117, 2118;

en daar het land de mens van de Kerk, de Kerk en het rijk van de Heer betekent, betekent het ook wat daarvan het wezenlijke is, namelijk de liefde tot de Heer en de liefde jegens de naaste, want zij hangen daarvan af, nrs. 537, 540, 547, 553, 2130. Zo betekent het dus de leer van de liefde en van de naastenliefde, welke van de Kerk is en die hier het land van Abimelech is, want door Abimelech als koning wordt, zoals aangetoond, de leer van het geloof aangeduid; door zijn land echter, vanwaar en waar hij dus was, de leer van de liefde en van de naastenliefde, vanwaar en dus waar het geloof is. Dat het denken van de Heer tot dusver de leer van het geloof betrof, nu echter de leer van de liefde en de naastenliefde, komt omdat de Heer het Menselijke had toegevoegd aan het Goddelijke door middel van waarheden die van het geloof zijn – hoewel tevens door middel van Goddelijke goedheden, die van de liefde zijn, in de waarheden – overeenkomstig de orde, waardoor ook de mens geestelijk en hemels wordt, maar niet Goddelijk, zodat hij het leven in zichzelf heeft, zoals de Heer. Maar toen in de Heer het Goddelijk huwelijk van het ware en het goede, en van het goede en het ware tot stand was gekomen – daarmee aangeduid dat Abimelech aan Abraham Sarah de echtgenote wedergaf, nr. 2569 – toen gold het denken van de Heer over de leer van de liefde en de naastenliefde en dit eveneens overeenkomstig de orde, want wanneer de mens geestelijk en hemels is geworden, denkt hij niet langer uit het ware maar uit het goede, maar niet uit het met het Goddelijk ware verenigde goede, zoals dit het geval was bij de Heer. Dit is de reden dat nu voor het eerst de leer van de liefde en de naastenliefde wordt genoemd, hoewel de leer van het geloof in zichzelf beschouwd, hetzelfde is en de innerlijke gewaarwording en het denken van de Heer altijd in elk ding van het geloof vanuit de Goddelijk Liefde was. Vandaar is het, dat de leer van de liefde en van de naastenliefde de Goddelijke Leer zelf is en dat het deze is, welke in de Oudste Kerken werd beoefend en daar zij één uitmaakte met de leer van het geloof, verwierpen zij degenen die deze leren scheidden, zie nr. 4217.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl