Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 297
297. Het hemels-goede is dat, wat niet bekleed wordt, daar het het binnenste en de onschuld is. Hoewel het het geestelijk-hemels goede is, dat eerst bekleed wordt, dan het natuurlijk goede, want deze zijn meer uiterlijk, en worden met klederen vergeleken, en ook klederen genoemd, bijvoorbeeld, waar over de Oude Kerk gehandeld wordt bij Ezechiël:
‘Ik bekleedde u met een kleurig geborduurd gewaad, schoeide u met dassenvellen, wond u een fijn linnen hoofddoek om en hulde u in zijde’, (Ezechiël 16:10).
Bij Jesaja:
‘Trek uw sierlijke klederen aan, o Jeruzalem, gij stad der heerlijkheid’, (Jesaja 52:1). In de Openbaring:
‘Die hun klederen niet bevlekt hebben en met Mij zullen wandelen in witte klederen, omdat zij het waardig zijn’, (Openbaring 3:4, 5). En van de vierentwintig ouderlingen betekent het daar, dat zij ‘bekleed waren met witte klederen’, (Openbaring 4:4). Het uiterlijk goede dus, het geestelijk-hemels en het natuurlijk goede, is bekleed; waarom dan ook zij, die met het goede van de naastenliefde zijn begiftigd, in de hemel verschijnen met glanzende kleren aan. Hier echter, omdat zij nog in het lichaam zijn, met een rok van vel.