16
Tot de vrouwzeide Hij: Ik zal zeer vermenigvuldigen uw smart, namelijk uwer dracht; met smart zult gij kinderen baren; en tot uw man zal uw begeerte zijn, en hij zal over u heerschappij hebben.
282. Over haar eerste nageslacht, waarin het geestelijk-hemels goede was; en over het tweede en derde, waarin het natuurlijk goede was, aangeduid door rokken van vel, welke Jehovah God voor de mens en zijn vrouw maakte, vers 21.
Prostudujte si tuto pasáž
Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl