Bible

 

Genesis 3:13

Studie

       

13 En de HEERE God zeide tot de vrouw: Wat is dit, dat gij gedaan hebt? En de vrouw zeide: De slang heeft mij bedrogen, en ik heb gegeten.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 309

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

309. Dat de vlam van het zich wendende zwaard de eigenliefde betekent met haar waanzinnige begeerten en inbeeldingen, welke van dien aard zijn, dat zij weliswaar willen binnendringen, maar daarvan worden weggetrokken door het lichamelijke en aardse, kan met zoveel plaatsen uit het Woord bevestigd worden, dat het bladzijden zou vullen. Hier zij alleen volstaan met wat bij Ezechiël is gezegd:‘Mensenkind, profeteer en zeg: Zo zegt Jehovah: zeg, een zwaard, een zwaard. Het is gescherpt en ook gewet. Om een bloedbad te kunnen aanrichten is het gescherpt, om als een bliksem te kunnen flikkeren is het gewet. Zouden wij ons dan verblijden? – De staf van mijn zoon veracht alle hout. En gij, mensenkind, profeteer en klap in de handen, opdat het zwaard aanstootte en vermenigvuldigt. Moordend is dat zwaard, een zwaard van grote moord, dat om hen heen suist, opdat het hart siddert en velen neergeveld worden’, (Ezechiël 10:9, 10, 14, 15). Zwaard staat hier voor de verwoesting van de mens, opdat hij niets ziet van het goede en ware, maar alleen het valse en verkeerde, en dit betekent. de aanstoten en vermenigvuldigen. En wat bij Nahum staat:

‘Steigerende rossen en vlammende zwaarden en bliksemende lansen, en tal van verslagenen, een menigte doden, en eindeloos veel lijken; men struikelt over hun lijken’, (Nahum 3:3). Voor hen die in de verborgenheden van het geloof willen binnendringen.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl