Bible

 

Genesis 39:5

Studie

       

5 En het geschiedde van toen af, dat hij hem over zijn huis, en over al wat het zijne was, gesteld had, dat de HEERE des Egyptenaars huis zegende, om Jozefs wil; ja, de zegen des HEEREN was in alles, wat hij had, in het huis en in het veld.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 5005

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

5005. En geen man uit de mannen van het huis was daar in het huis; dat dit betekent dat het zonder iemands hulp was, kan hieruit vaststaan, dat met dit wordt aangeduid dat hij alleen was; en omdat in de innerlijke zin onder Jozef over de Heer wordt gehandeld, hoe Hij Zijn innerlijk Menselijke verheerlijkte of Goddelijk maakte, wordt onder die woorden verstaan dat Hij dit deed zonder iemands hulp. Dat de Heer Zijn Menselijke Goddelijk heeft gemaakt uit eigen macht, dus zonder iemands hulp, kan hieruit vaststaan dat, omdat Hij uit Jehovah ontvangen was, het Goddelijke in Hem was en dat zo het Goddelijke van Hem was; waarom Hij, toen Hij in de wereld was en het Menselijke in Zich Goddelijk maakte, dit deed vanuit Zijn Goddelijke of vanuit Zichzelf; dit wordt als volgt beschreven bij Jesaja:

‘Wie is Deze Die uit Edom komt, besprenkeld van klederen uit Bozra; Deze eerwaardig in Zijn bekleedsel, voorttrekkende in de menigte Zijner sterkte. De wijnpers heb Ik alleen getreden en van de volken geen man met Mij. Ik zag rondom, maar geen helper; en Ik verbaasde Mij, maar geen ondersteuner; daarom heeft Mijn arm Mij heil beschikt’, (Jesaja 63:1, 3, 5);

en elders bij dezelfde:

‘Hij zag dat er geen man was en Hij was als het ware verbaasd dat er niemand was die bemiddelde; daarom heeft Zijn arm Hem heil beschikt; en Zijn Gerechtigheid wekte Hem op; vandaar trok Hij de Gerechtigheid aan zoals een pantsier en de helm des heils op Zijn hoofd’, (Jesaja 50:16) Dat de Heer uit eigen macht het Menselijke in Zichzelf Goddelijk heeft gemaakt, zie de nrs. 1616, 1749, 1755, 1812, 1813, 1921, 1928, 1999, 2025, 2026, 2083, 2500, 2523, 2776, 3043, 3141, 3382, 3637, 4286.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 1755

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

1755. Dat de woorden ‘die zullen hun deel nemen’ betekenen, dat zij in hun macht gegeven zijn, dit blijkt uit hetgeen eerder bij vers 21, 22, 23 is gezegd, namelijk dat de Heer niets van hen wilde aannemen, omdat de Heer daaraan in het geheel geen sterkte ontleent. Dat zij in de macht van de engelen zijn gegeven, daarmee is het als volgt gesteld: het zijn de engelen doe over de boze en helse geesten zijn heersen, zoals mij door vele ondervindingen is gebleken; maar de Heer voorziet en ziet alle dingen en elke bijzonderheid, en bezorgt en beschikt alle dingen en elke bijzonderheid, maar sommige dingen met vergunning, sommige met toelating, sommige met toegevendheid, sommige uit welbehagen, sommige naar Zijn wilsbesluit. Het willen heersen zelf is iets van het menselijk eigene, dat onderscheiden is van de dingen, die zij van de Heer ontvangen, toch behoort alle heerschappij tot de Liefde en de barmhartigheid, zonder het willen heersen. Deze dingen kunnen echter, omdat zij diepere verborgenheden zijn, niet met weinig woorden begrijpelijk worden gemaakt; het is voldoende dat men weet, dat de boze en helse geesten in de macht van de engelen zijn gegeven en dat de Heer alle dingen en elke bijzonderheid, ook de allerkleinste bijzonderheid, bestiert. Hierover zal door de Goddelijke Barmhartigheid van de Heer gehandeld worden in hetgeen volgt, waar gesproken zal worden van de Voorzienigheid en van de toelatingen.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl