Bible

 

Genesis 37:33

Studie

       

33 En hij bekende hem, en zeide: Het is mijns zoons rok! een boos dier heeft hem opgegeten! voorzeker is Jozef verscheurd!

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 4738

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

4738. Deswege dat hij hem aan hun hand zou ontrukken, om hem tot de vader weder te brengen; dat dit betekent om het voor de Kerk op te eisen, staat vast uit de betekenis van aan hun hand ontrukken, namelijk bevrijden, nr. 4732;

en uit de betekenis van wederbrengen tot de vader van hem, namelijk voor de Kerk opeisen; door Jakob immers, die hier de vader is, wordt de Joodse godsdienst vanuit de Oude Kerk uitgebeeld, zoals eerder in de nrs.4700, 4701. Wat hij voor de Kerk zou opeisen, is het Goddelijk Ware ten aanzien van het Goddelijk Menselijke van de Heer, want met Jozef wordt, als eerder gezegd, dit ware in het bijzonder aangeduid. Wat dit ware verder betreft, moet men weten dat de Oude Kerk dit erkende en eveneens de primitieve christelijke Kerk; maar nadat de pauselijke zetel tot aan de heerschappij over alle menselijke zielen was aangegroeid en zichzelf had verheven zoals van de koning van Babel wordt gezegd bij Jesaja:

‘Gij zei in uw hart: Ik zal in de hemelen opklimmen, ik zal mijn troon boven de sterren van de hemel verhogen en ik zal zitten op de berg der samenkomst; ik zal klimmen boven de hoogten der wolken en ik zal de Allerhoogste eender worden’, (Jesaja 14:13, 14), werd toen het Goddelijke aan het Menselijke van de Heer ontzegd, of er werd toen onderscheid gemaakt tussen Zijn Goddelijke en Zijn Menselijke. Hoe dit in een zeker concilie werd besloten, is mij ook onthuld: er verschenen mij enigen, naar voren aan de linkerzijde aan het vlak van de voetzool, op enige afstand van mij, die onder elkaar spraken, maar ik hoorde niet waarover. Mij werd gezegd dat het enigen van diegenen waren die samen waren in het concilie, toen het decreet werd opgesteld over de dubbele natuur van de Heer: de Goddelijke en de Menselijke; direct daarop werd het ook gegeven met hen te spreken. Zij zeiden dat diegenen die in het concilie de grootste invloed hadden en de overigen in waardigheid en gezag overtroffen, toen samenkwamen in een donkere kamer, en besloten dat aan de Heer zowel het Goddelijke als het Menselijke zou worden toegeschreven; de oorzaak hiervan was hoofdzakelijk dat de pauselijke zetel anders niet zou blijven bestaan; indien zij immers de Heer hadden erkend als één met de Vader, zoals Hijzelf zegt, dan zou men niet enige stadhouder van Hem op aarde hebben kunnen erkennen; in die tijd immers ontstonden scheuringen waardoor de pauselijke mogendheid zou hebben kunnen vallen en verdwijnen, als zij niet zo’n onderscheid hadden gemaakt; en dat zij om dit te versterken, bevestigende dingen vanuit het Woord hadden bijeengezocht en de anderen hadden overreed. Zij voegden daaraan toe dat zij zo hebben kunnen heersen in de hemel en op aarde, omdat zij het vanuit het Woord hadden dat de Heer alle mogendheid was gegeven in de hemelen en op aarde, welke macht niet enige stedehouder zou hebben kunnen worden toegeschreven indien het Menselijke ook als Goddelijk werd erkend; zij wisten immers dat niemand zich gelijkwaardig aan God mag maken en dat het Goddelijke die mogendheid vanuit zichzelf had, niet echter het Menselijke, indien dit daaraan niet was gegeven, zoals ook naderhand aan Petrus. Zij zeiden dat er toenmaals scheurmakers van een scherpzinnig vernuft waren, die zij zo konden kalmeren; en dat zo ook de pauselijke mogendheid was bevestigd. Hieruit staat vast dat dit alleen werd uitgevonden ter wille van de heerschappij; en dat zij daarom niet wilden weten dat de mogendheid aan het Menselijke van de Heer in de hemelen en op aarde was gegeven, bewijst dat dit Menselijke eveneens Goddelijk was; en dat Petrus, aan wie door de Heer de sleutels van de hemelen werd gegeven, niet de Petrus is die wordt verstaan, maar het geloof van de naastenliefde en dat dit, omdat het uit de Heer alleen is, de mogendheid van de Heer alleen is, zie de voorrede tot (Genesis 22).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl