4
En hij gebood hun, zeggende: Zo zult gij zeggen tot mijn heer, tot Ezau: Zo zegtJakob, uw knecht: Ik heb als vreemdeling gewoond bij Laban, en heb er tot nu toe vertoefd;
4306. Dat diezelfde woorden die tot hiertoe werden ontvouwd, ook over de nakomelingen van Jakob handelen en dat die zin een lagere zin wordt genoemd, en ook de historisch innerlijke zin, zie de nrs. 4279, 4288; hoe het met deze dingen in deze zin is gesteld, zal hierna ontvouwd worden.
Prostudujte si tuto pasáž
Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl