Bible

 

Genesis 32:30

Studie

       

30 En Jakob noemde den naam dier plaats Pniel: Want, zeide hij, ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht, en mijn ziel is gered geweest.

Komentář

 

Two

  

The number "two" has two different meanings in the Bible. In most cases "two" indicates a joining together or unification. This is easy to see if we consider the conflicts we tend to have between our "hearts" and our "heads" -- between what we want and what we know. Our "hearts" tell us that we want pie with ice cream for dinner; our "heads" tell us we should have grilled chicken and salad. If we can bring those two together and actually want what's good for us, we'll be pretty happy. We're built that way -- with our emotions balanced against our intellect -- because the Lord is built that way. His essence is love itself, or Divine Love, the source of all caring, emotion and energy. It is expressed as Divine Wisdom, which gives form to that love and puts it to work, and is the source of all knowledge and reasoning. In His case the two aspects are always in conjunction, always in harmony. It's easy also to see how that duality is reflected throughout creation: plants and animals, food and drink, silver and gold. Most importantly, it's reflected in the two genders, with women representing love and men representing wisdom. That's the underlying reason why conjunction in marriage is such a holy thing. So when "two" is used in the Bible to indicate some sort of pairing or unity, it means a joining together. In rare cases, however, "two" is used more purely as a number. In these cases it stands for a profane or unholy state that comes before a holy one. This is because "three" represents a state of holiness and completion (Jesus, for instance, rose from the tomb on the third day), and "two" represents the state just before it.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 4247

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

4247. En de boden keerden terug tot Jakob, zeggende: Wij zijn gekomen tot uw broeder, tot Ezau en ook trekt hij u tegemoet; dat dit betekent dat het goede aanhoudend invloeit, opdat het zich zal toe-eigenen, namelijk de ware dingen, staat vast uit de betekenis van de broeder, hier van Ezau, te weten het goede, namelijk van het Goddelijk Natuurlijke van de Heer, waarover eerder; en uit de betekenis van tegemoet komen, namelijk invloeien, waarover hierna; en omdat het de invloeiing is, is het de toe-eigening. Uit wat eerder enige malen hierover is gezegd, kan vaststaan hoe het gesteld is met het goede en het ware en met de invloeiing van het goede in het ware en met de toe-eigening van het ware door het goede, namelijk dat het goede aanhoudend invloeit en dat het ware opneemt, want de ware dingen zijn de vaten van het goede; het Goddelijk Goede kan aan geen andere vaten dan aan de echte ware dingen worden aangeplooid, want zij stemmen wederzijds overeen met elkaar; wanneer de mens in de aandoening van het ware is, waarin hij in het begin is voordat hij wordt wederverwekt, dan vloeit het goede eveneens aanhoudend in, maar het heeft nog geen vaten, dat wil zeggen ware dingen, waaraan het zich kan aanvoegen, dat wil zeggen, waardoor het zal worden toegeëigend, want de mens is in het begin van de wederverwekking nog niet in erkentenissen; maar dan brengt het goede, omdat het aanhoudend invloeit, de aandoening van het ware voort, want de aandoening van het ware komt nergens anders vandaan dan van het aanhoudend streven van het Goddelijk Goede om in te vloeien; daaruit kan vaststaan, dat ook dan het goede in de eerste plaats is en dat het in hoofdzaak werkzaam is, hoewel het schijnt alsof het ware dat was; wanneer de mens echter wordt wederverwekt, wat op volwassen leeftijd plaatsvindt, wanneer hij in erkentenissen is, dan openbaart zich het goede, want dan is hij niet zozeer in de aandoening om het ware te weten, maar in de aandoening om het te doen; tevoren immers was het ware in het verstand, maar dan is het in de wil en wanneer het in de wil is, is het in de mens; want de wil maakt de mens zelf uit. Zodanig is de voortdurende kringloop bij de mens, dat al het wetenschappelijke en al het kenbare, door het gezicht of door het gehoor aan het denken wordt ingeboezemd en daaruit aan de wil en uit de wil, door het denken in de daad; of ook uit het geheugen, dat als het ware een innerlijk oog of een innerlijk gezicht is; de kringloop is iets dergelijks; namelijk uit dat gezicht door het denken in de wil en uit de wil door het denken in de daad; en indien iets het streven tot handelen in de weg staat, zo gaat dit streven, zodra dat wat hinderde is verwijderd, in daad over. Hieruit kan vaststaan hoe het gesteld is met de invloeiing en met de toe-eigening van het ware door het goede, namelijk dat het allereerst de ware dingen die van het geloof zijn, door het gehoor of door het gezicht worden ingeboezemd en dan in het geheugen weggeborgen en dat zij van daar achtereenvolgens worden opgeheven in de erkentenis en tenslotte in de wil worden ingevloeid; en wanneer zij daarin zijn, gaan zij daaruit voort door het denken in de daad en indien zij niet in de daad kunnen komen, dan zijn zij in het streven; het streven zelf is de innerlijke daad, want zo vaak als zich maar de gelegenheid voordoet, wordt het de uiterlijke daad. Maar men moet weten, dat hoewel dit de kringloop is, het toch het goede is dat die kringloop voortbrengt, want het leven dat uit de Heer is, vloeit niet dan alleen in het goede in, dus door het goede en wel vanuit de binnenste dingen. Dat het leven dat door de binnenste dingen invloeit, die kringloop voortbrengt, kan eenieder duidelijk zijn, want zonder het leven wordt niets voortgebracht; en daar het leven dat uit de Heer is, niet dan in het goede en door het goede invloeit, zo volgt daaruit dat het het goede is dat voortbrengt en dat in de ware dingen invloeit en zich deze toe-eigent, voor zoveel als de mens in de erkentenissen van het ware is en tevens voor zoveel als hij wil opnemen.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl