20
En gij zult ook zeggen: Zie, uw knechtJakob is achterons! Want hij zeide: Ik zal zijn aangezicht verzoenen met dit geschenk, dat voor mijn aangezicht gaat, en daarna zal ik zijn aangezicht zien; misschien zal hij mijn aangezicht aannemen.
4306. Dat diezelfde woorden die tot hiertoe werden ontvouwd, ook over de nakomelingen van Jakob handelen en dat die zin een lagere zin wordt genoemd, en ook de historisch innerlijke zin, zie de nrs. 4279, 4288; hoe het met deze dingen in deze zin is gesteld, zal hierna ontvouwd worden.
Prostudujte si tuto pasáž
Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl