Bible

 

Genesis 31:49

Studie

       

49 En Mizpa; omdat hij zeide: Dat de HEERE opzicht neme tussen mij en tussen u, wanneer wij de een van den ander zullen verborgen zijn!

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 4137

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

4137. En ik zou u gezonden hebben met blijdschap en met gezangen; dat dit de staat betekent waarin het toen vanuit het eigene geloofde te zijn ten aanzien van de ware dingen, staat vast uit de betekenis van ‘ik zou u gezonden hebben’ namelijk dat het zich vanuit het vrije gescheiden zou hebben; maar dat het zich niet had gescheiden toen het in die staat was, staat vast uit wat eerder in nr. 4113 is gezegd; daaruit blijkt dat die woorden door Laban werden gezegd in een staat waarin hij toen vanuit het eigene geloofde te zijn; want vanuit het eigene geloven is vanuit het niet-ware geloven, maar vanuit het niet-eigene geloven, maar vanuit de Heer, is vanuit het ware geloven. Dat het de staat ten aanzien van de ware dingen is, wordt aangeduid door zenden met blijdschap en met gezangen; want van blijdschap en gezangen wordt gesproken met betrekking tot de ware dingen. In het Woord wordt hier en daar melding gemaakt van blijdschap en van vreugde en soms van beide tegelijk; maar de blijdschap wordt vermeld wanneer gehandeld wordt over het ware en de aandoening ervan en de vreugde wanneer gehandeld wordt over het goede en de aandoening daarvan; zoals bij Jesaja:

‘Ziet, vreugde en blijdschap, te doden de os en te slachten het vee, vlees te eten en wijn te drinken’, (Jesaja 22:13) waar van vreugde wordt gesproken met betrekking tot het goede en van blijdschap met betrekking tot het ware.

Bij dezelfde:

‘Geschreeuw over de wijn in de straten, alle blijdschap zal verlaten worden en alle vreugde zal verbannen worden’, (Jesaja 24:11).

Bij dezelfde:

‘De verlosten van Jehovah zullen wederkeren en tot Zion komen met gezang, en vreugde der eeuwigheid op hun hoofd; vreugde en blijdschap zullen zij verkrijgen en de droefenis en de zuchting zullen vlieden’, (Jesaja 35:10; 51:11).

Bij dezelfde:

‘Jehovah zal Zion troosten; vreugde en blijdschap zal daarin gevonden worden, belijdenis en een stem des gezangs’, (Jesaja 51:3).

Bij Jeremia:

‘Ik zal uit de steden van Jehudah en uit de straten van Jeruzalem doen ophouden de stem der vreugde en de stem der blijdschap, de stem des bruidegoms en de stem der bruid, omdat het land tot een woestheid zal zijn’, (Jeremia 7:34; 25:10).

Bij dezelfde:

‘De stem der vreugde en de stem der blijdschap, de stem des bruidegoms en de stem der bruids, de stem dergenen die zeggen: Belijdt Jehovah Zebaoth’, (Jeremia 33:11).

Bij dezelfde:

‘Weggenomen is de blijdschap en de uitbundigheid uit Karmel en uit het land van Moab’, (Jeremia 48:33).

Bij Joël:

‘Is niet de spijze voor onze ogen afgesneden, de blijdschap en de uitbundigheid uit het huis van onze God’, (Joël 1:16).

Bij Zacharia:

‘Het vasten zal den huize van Jehudah zijn tot vreugde en tot blijdschap en tot goede feesten’, (Zacharia 8:19). Wie niet weet dat in de afzonderlijke dingen van het Woord het hemels huwelijk, dat wil zeggen, het huwelijk van het goede en het ware is, zou geloven dat beide, namelijk de vreugde en de blijdschap, één ding zijn en dat het slechts gezegd werd om meer nadruk aan de zaak te geven, dus dat een van beide overbodig is; maar dat is niet zo, want niet het minste van een woord is gezegd zonder een geestelijke zin; in de aangehaalde plaatsen, maar ook in de andere, wordt van vreugde gesproken met betrekking tot het goede en van blijdschap met betrekking tot het ware, zie nr. 3118.

Dat ook van gezangen wordt gesproken met betrekking tot de ware dingen, staat vast uit tal van plaatsen in het Woord, waar gezangen worden vermeld, zoals in, (Jesaja 5:1; 24:9; 26:1; 30:29; 42:10; Ezechiël 26:13; Amos 5:23) en elders. Men moet weten dat alle dingen die in het rijk van de Heer zijn, òf op het goede òf op het ware betrekking hebben, dat wil zeggen, op die dingen die van de liefde zijn en die van het geloof van de naastenliefde zijn; die welke betrekking hebben op het goede of die van de liefde zijn, worden de hemelse dingen genoemd; die echter welke op het ware betrekking hebben of die van het geloof van de naastenliefde zijn, worden de geestelijke dingen genoemd. Omdat in alle en de afzonderlijke dingen van het Woord wordt gehandeld over het rijk van de Heer en in de hoogste zin over de Heer en het rijk van de Heer, het huwelijk van het goede en het ware of het hemels huwelijk is en het de Heer zelf is in wie het Goddelijk Huwelijk is en vanuit wie het hemels huwelijk is, is daarom in alle en de afzonderlijke dingen van het Woord dat huwelijk, wat vooral uitkomt bij de profeten, waar herhalingen van een en dezelfde zaak voorkomen met alleen een verandering van woorden; maar die herhalingen zijn nergens zinledig, maar door de ene uitdrukking wordt het hemelse aangeduid, dat wil zeggen, dat wat van de liefde of van het goede is en door de andere het geestelijke, dat wil zeggen, dat wat van het geloof van de naastenliefde of van het ware is. Daaruit blijkt op welke wijze het hemels huwelijk, dat wil zeggen, het rijk van de Heer, is in de afzonderlijke dingen van het Woord en in de hoogste zin het Goddelijk Huwelijk zelf, of de Heer.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl