38
En hij legde deze roeden, die hij geschild had, in de goten, en in de drinkbakken van het water, waar de kuddekwamdrinken, tegenover de kudde; en zij werden verhit, als zij kwamen om te drinken.
8
Wanneer hij aldus zeide: De gespikkelde zullen uw loon zijn, zo lammerden al de kudden gespikkelde; en wanneer hij alzo zeide: De gesprenkelde zullen uw loon zijn, zo lammerden al de kudden gesprenkelde.