22
Zo verzamelde Laban al de mannen dier plaats, en maakte een maaltijd.
156. Vers 23. En de mens zei:
‘Deze is nu been van mijn been en vlees van mijn vlees! Daarom zal zij mijn vrouw heten, omdat zij uit de man genomen is.’
Been van mijn benen en vlees van mijn vlees betekent het eigene van de uiterlijke mens; been het niet levend gemaakt eigene, vlees het levend gemaakte eigene. Man echter betekent de innerlijke mens, en omdat hij met de uiterlijke mens verbonden is, zoals in het volgende vers wordt gezegd, wordt het eigene dat eerder vrouw heette, nu ‘mijn vrouw’ genoemd. ‘Nu’, betekent dat het nu zo geschied is, want de staat is veranderd.