Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 157
157. Daar been van gebeente en vlees van vlees betekende het eigene van de uiterlijke mens in wie het innerlijke is, werden in de oudheid al diegenen die ‘eigenen’ konden heten en uit één huis waren, of uit één familie of in enige verwantschap, been van gebeente en vlees van vlees genoemd, zoals Jakob door Laban:
‘Voorwaar gij zijt mijn gebeente en mijn vlees’, (Genesis 29:14). Abimelech tot de broeders van zijn moeder en het gehele geslacht van de vader van zijn moeder:
‘Gedenkt dat ik uw been en uw vlees ben’, (Richteren 9:1, 2, 3). Ook de stammen van Israël, van zichzelf sprekende, zeggen tot David:
‘Zie, wij zijn uw gebeente en uw vlees’, (2 Samuel 5:1).
2 Samuel 22:47-51
47
Yahweh lives! Blessed be my rock! Exalted be God, the rock of my salvation,
48
even the God who executes vengeance for me, who brings down peoples under me,
49
who brings me away from my enemies. Yes, you lift me up above those who rise up against me. You deliver me from the violent man.
50
Therefore I will give thanks to you, Yahweh, among the nations. Will sing praises to your name.
51
He gives great deliverance to his king, and shows loving kindness to his anointed, to David and to his seed, forevermore."