157. Daar been van gebeente en vlees van vlees betekende het eigene van de uiterlijke mens in wie het innerlijke is, werden in de oudheid al diegenen die ‘eigenen’ konden heten en uit één huis waren, of uit één familie of in enige verwantschap, been van gebeente en vlees van vlees genoemd, zoals Jakob door Laban:

‘Voorwaar gij zijt mijn gebeente en mijn vlees’, (Genesis 29:14). Abimelech tot de broeders van zijn moeder en het gehele geslacht van de vader van zijn moeder:

‘Gedenkt dat ik uw been en uw vlees ben’, (Richteren 9:1, 2, 3). Ook de stammen van Israël, van zichzelf sprekende, zeggen tot David:

‘Zie, wij zijn uw gebeente en uw vlees’, (2 Samuel 5:1).

In Genesis 1:5, evening stands in general for everything that is our own, while morning stands for everything of the Lord's. (Arcana Coelestia 22)

In Genesis 1:8, 13, 19, 23, 31, evening is every preliminary stage, because such stages are marked by shadow, or by falsity and an absence of faith. Morning is all later stages, because these are marked by light, or by truth and religious knowledge. (Arcana Coelestia 22)

In Zechariah 14:7, this signifies the last time of the church, when judgment takes place. (Apocalypse Explained 405[23])

In Mark 13:35, evening signifies a waning state of faith and charity, when man comes into the exercise of his own judgment and is losing in himself the things he imbibed in childhood. Midnight signifies a state of no faith and charity; cockcrowing, or daybreak, signifies when faith and charity are beginning and the person wants to be reformed by them; and morning signifies becoming spiritually awake in a state of regeneration. (Apocalypse Explained 187[2])