Bible

 

Genesis 28:9

Studie

       

9 Zo ging Ezau tot Ismael, en nam zich tot een vrouw boven zijn vrouwen, Mahalath, de dochter van Ismael, den zoon van Abraham, de zuster van Nebajoth.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 3712

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

3712. Dat de woorden ‘en Ik zal u wederbrengen tot deze aardbodem’ de verbinding betekenen met de Goddelijke Leer, blijkt uit de betekenis van wederbrengen, namelijk opnieuw verbinden; en uit de betekenis van de aardbodem, namelijk de leer van het goede en ware in de natuurlijke mens, waarover de nrs. 268, 566, 990; hier de Goddelijke Leer, want door het verblijf van Jakob bij Laban worden de middelen aangeduid die tussenbeide komen, waardoor de Heer Zijn Natuurlijke Goddelijk maakte; en door het wederbrengen of de terugkeer van Jakob naar het land Kanaän wordt het einde aangeduid van de middelen die tussenbeide kwamen, namelijk dat de Heer Zijn Natuurlijke Goddelijk had gemaakt. Zo wordt dus door de woorden ‘Ik zal u wederbrengen tot deze aardbodem’ de verbinding aangeduid met de Goddelijke Leer. De Goddelijke Leer is het Goddelijk Ware en het Goddelijk Ware is het gehele Woord van de Heer; de Goddelijke Leer zelf is het Woord in de hoogste zin, waarin enig en alleen over de Heer gehandeld wordt, daarvandaan is de Goddelijke Leer het Woord in de innerlijke zin, waarin gehandeld wordt over het rijk van de Heer in de hemelen en op aarde; de Goddelijke Leer is ook het Woord in de letterlijke zin, waarin gehandeld wordt over de dingen die in de wereld en op aarde zijn. En daar de letterlijke zin in zich de innerlijke zin bevat en deze de hoogste zin en de letterlijke zin geheel en al daarmee overeenstemt door middel van uitbeeldende en aanduidende dingen, is daarom ook de uit de letterlijke zin voortvloeiende leer Goddelijk. Aangezien Jakob het Goddelijk Natuurlijke van de Heer uitbeeldt, beeldt hij ook het Woord ten aanzien van de letterlijke zin uit, want dat de Heer het Woord is, dat wil zeggen, al het Goddelijk Ware, is bekend. Het is met het natuurlijke van het Woord niet anders gesteld dan met de letterlijke zin ervan, want deze is in betrekkelijke zin genomen een wolk – zie voorrede tot het 18de hoofdstuk – terwijl het met de redelijke of met het geestelijk innerlijke van het Woord, zo gesteld is als met de innerlijke zin; en daar de Heer het Woord is, kan men zeggen, dat de innerlijke zin werd uitgebeeld door Izaäk, maar de hoogste zin door Abraham. Hieruit blijkt duidelijk, wat de verbinding met de Goddelijke Leer is, wanneer het betrekking heeft op het Goddelijk Natuurlijke van de Heer, dat wordt uitgebeeld door Jakob. Het is zeker niet zo gesteld in de Heer met deze dingen, want alles is in Hem het Goddelijk Goede, maar niet het Goddelijk Ware, nog minder het Goddelijk Natuurlijk Ware; maar het Goddelijk Ware is het Goddelijk Goede, dat verschijnt in de hemel voor de engelen en op aarde voor de mensen en hoewel het een verschijning is, is het niettemin het Goddelijk Ware, omdat het van het Goddelijk Goede uitgaat, zoals het licht tot de zon behoort, omdat het van de zon uitgaat, nr. 3704.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 1053

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

1053. Dat de woorden ‘en de boog zal in de wolk zijn’ zijn staat betekenen, blijkt uit hetgeen eerder over de boog in de wolk gezegd en aangetoond is, namelijk dat de mens of de ziel in het andere leven aan zijn sfeer bij de engelen gekend wordt, en dat de sfeer, zo vaak als het de Heer behaagt, wordt uitgebeeld door kleuren, gelijk aan die van de regenboog, verschillend al naar de staat van eenieder, met betrekking tot het geloof in de Heer, dus met betrekking tot de goedheden en de waarheden van het geloof; in het andere leven doen zich aan het oog kleuren voor, die aan gloed en glans de kleurenschoonheid, welke zich op aarde aan de blik vertoont, onmetelijk overtreffen; elke kleur beeldt iets hemels en geestelijks uit; deze kleuren komen voort uit het licht dat in de hemel is en uit de schakering van het geestelijk licht, zoals hierboven gezegd is; want de engelen leven in zo’n groot licht, dat het licht van de wereld daarbij vergeleken niets is. Het licht van de hemel, waarin de engelen leven, verhoudt zich tot het licht van de wereld, als het licht van de middagzon tot het schijnsel van een kaars, dat verdwijnt en in het niet zinkt, wanneer de zon verrijst. Er is in de hemel een hemels licht en een geestelijk licht; het hemelse licht is, om het vergelijkenderwijs te zeggen, als het licht van de zon, en het geestelijk licht is als het licht van de maan, maar met alle onderscheid al naar de staat van de engel, die het licht ontvangt. Op dezelfde wijze is het met de kleuren gesteld, omdat zij uit het licht voortkomen. De Heer Zelf is voor de hemelse engelen de Zon, en voor de hemel van de geestelijke engelen de Maan; dit alles klinkt ongelooflijk voor hen, die geen begrip hebben van het leven, dat de zielen na de dood leven, maar het is toch de volste waarheid.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl