Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 3661
3661. Dat de woorden ‘en hij gebood hem, en hij zei tot hem’ de overdenking betekenen en vandaar de innerlijke gewaarwording, blijkt uit de betekenis van gebieden in de historische gedeelten van het Woord, namelijk overdenken; en uit de betekenis van zeggen, te weten innerlijk gewaarworden, waarover de nrs. 1791, 1815, 1819, 1822, 1898, 1919, 2080, 2619, 2862;
de overdenking is de ziening van een zaak, hoe het ermee gesteld is en verder ook de hoedanigheid ervan en hieruit komt de innerlijke gewaarwording voort.
Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 3565
3565. Dat de woorden ‘en hij zegende hem’ de verbinding daarvan betekenen, blijkt uit de betekenis van gezegend worden, namelijk de verbinding, waarover de nrs. 3504, 3514, 3530; maar in deze staat was de verbinding geen andere dan die, welke in nr. 3563 werd beschreven. Met het door Jakob uitgebeelde ware vond een binnenste verbinding plaats, maar niet een middelste, dus door een einddoel, dat het binnenste goede is en dit was, dat het zo en niet anders had kunnen gebeuren. Wanneer er een einddoel is, is er eerst verbinding van de binnenste dingen met de buitenste; de verbinding in het midden komt geleidelijk; dit wordt door het einddoel bewerkt, want in het einddoel ligt de hele voortgang verborgen; want de Heer handelt door middel van de einddoelen en door middel daarvan stelt Hij de tussenliggende dingen geleidelijk in orde; daaruit vloeit de verbinding voort die daarmee wordt aangeduid dat Izaäk Jakob zegende.