Studie
31 Hij nu maakte smakelijke spijzen toe, en bracht die tot zijn vader; en hij zeide tot zijn vader: Mijn vader sta op en ete van het wildbraad zijns zoons, opdat uw ziel mij zegene.
11 Maar het land, waarheen gij overtrekt, om dat te erven, is een land van bergen en van dalen; het drinkt water bij den regen des hemels;