3196. Dat de woorden ‘en Izaäk ging uit om te overdenken in het veld’ de staat van het redelijke in het goede betekenen, blijkt uit de uitbeelding van Izaäk, namelijk het Goddelijk Redelijke, waarover vaak eerder; en uit de betekenis van ‘overdenken in het veld’ namelijk zijn staat in het goede; want het overdenken is de staat van het redelijke, wanneer dit het gemoed inspant; het veld echter is de leer en de dingen van de leer, nr. 368, dus de dingen die van de Kerk zijn ten aanzien van het goede, nr. 2971;
vandaar kwam de oude zegswijze ‘overdenken in het veld’, voor denken in het goede, wat tot de ongehuwde mens behoort, wanneer hij over de echtgenote denkt.