Bible

 

Genesis 24:12

Studie

       

12 En hij zeide: HEERE! God van mijn heer Abraham! doe haar mij toch heden ontmoeten, en doe weldadigheid bij Abraham, mijn heer.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 3077

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

3077. Dat de woorden ‘en ziet, Rebekka kwam uit’ de aandoening van het ware uit de leerstellige dingen betekenen, blijkt uit de uitbeelding van Rebekka, namelijk het Goddelijk Ware, dat verbonden moest worden met het Goddelijk Goede van het Redelijke; hier neemt zij, vooraleer zij verloofd was, de uitbeelding aan van de aandoening van het ware uit de leerstellige dingen, want hieruit komt het ware voort, aangezien het ware niet het ware is, wanneer het geen leven in zich heeft en het leven ervan is de aandoening die tot de liefde behoort. Dat Rebekka het Goddelijk Ware uitbeeldt, dat verbonden moest worden met het Goddelijke Goede van het Redelijke, blijkt uit elke bijzonderheid in dit hoofdstuk in de innerlijke zin en verder ook hieruit, dat Izaäk het Goddelijk Redelijke van de Heer uitbeeldt, nrs. 1893, 2066, 2083, 2630. Zo beeldt Rebekka, die Izaäk tot echtgenote werd, datgene in het redelijke uit, wat verbonden werd als een echtgenote met een echtgenoot, en dat dit het Goddelijk ware is, kan duidelijk zijn. Want Abraham beeldde op dezelfde wijze het Goddelijk Goede zelf uit en Sarah zijn echtgenote het Goddelijk Ware zelf, verbonden met het Goddelijk Goede, nrs. 1468, 1901, 2063, 2065, 2904; eveneens Izaäk en Rebekka, maar in het Goddelijk Menselijke van de Heer, namelijk in Zijn Redelijke. In het algemeen wordt door de echtgenoot in het Woord het goede aangeduid en door de echtgenote het ware ervan, nrs. 1468, 2517; ook is het wezen van alle huwelijk, dat wil zeggen de echtelijke liefde, uit het Goddelijk huwelijk van het goede en ware en van het ware en goede in de Heer, nrs. 2508, 2618, 2728, 2729, 2803.

Dat de aandoening van het ware uit de leerstellige dingen komt, is omdat gezegd wordt dat zij uitkwam, namelijk uit de stad; dat door de stad de leerstellige dingen worden aangeduid, zie de nrs. 402, 2451; ook komen de waarheden vanuit de leerstellige dingen voort.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl