Bible

 

Genesis 1:14

Studie

       

14 En God zeide: Dat er lichten zijn in het uitspansel des hemels, om scheiding te maken tussen den dag en tussen den nacht; en dat zij zijn tot tekenen en tot gezette tijden, en tot dagen en jaren!

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 40

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

40. Met ‘kruipende dieren die de wateren voortbrengen’, wordt de verworven kennis bedoeld, welke tot de uiterlijke mens behoort, met vogels in het algemeen de dingen van de rede en ook van het inzicht, welk laatste tot de innerlijke mens behoort. Dat de kruipende dieren in de wateren of de vissen verworven kennis betekenen, blijkt bij Jesaja:

‘Waarom was er niemand toen Ik kwam, en antwoordde niemand, toen Ik riep? Zie, door Mijn berispen leg ik de zee droog en maak ik rivieren tot een woestijn, hun vis wordt stinkend omdat er geen water is, en sterft van dorst. Ik kleed de hemelen in het zwart en geef hun een rouwgewaad tot bedekking’, (Jesaja 50:2, 3). Nog duidelijker komt het uit bij Ezechiël, waar de Heer de nieuwe tempel beschrijft, of in het algemeen de nieuwe Kerk, en de mens van de Kerk, of de wedergeborene, want eenieder die wedergeboren is, is een tempel voor de Heer:

‘En Hij zei tot mij: Dit water stroomt naar de oostelijke landstreek, vloeit af naar de vlakte en komt uit in de zee; in de zee wordt het uitgestort, zodat haar water gezond wordt. En alle levende wezens die er wemelen zullen leven, overal waar de beek komt, en er zal zeer veel vis zijn, overal waar de beek komt, zal alles leven. Vissers zullen er langs staan van Engedi aan tot En-Eglaïm; het zal een plaats zijn om de netten uit te spreiden, en de vissen erin zullen van allerlei soort zijn, zoals de vissen van de grote zee, zeer talrijk’, (Ezechiël 47:8, 9, 10). Vissers van Engedi aan tot En-Eglaïm, tot uitspreiden van de netten, betekenen hen, die de natuurlijke mens zullen onderwijzen in de waarheden van het geloof. Dat de vogels de dingen van de rede betekenen was heel gewoon bij de profeten, zoals bij Jesaja:

‘Die uit het oosten een roofvogel roept, uit een ver land de man van mijn raadsbesluit’, (Jesaja 46:11).

Bij Jeremia:

‘Ik zag, en zie, er was geen mens, en alle vogelen der hemelen waren weggevlogen’, (Jeremia 4:25).

Bij Ezechiël:

‘Op de hoge berg Israëls zal Ik het planten, en het zal takken dragen, vrucht voortbrengen en het zal een prachtige ceder worden, en allerhande vogels van allerlei gevederte zullen onder hem wonen’, (Ezechiël 17:23). En bij Hosea waar sprake is van de nieuwe Kerk, of de wedergeboren mens:

‘Te dien dage zal Ik een verbond sluiten met het gedierte des velds en het gevogelte des hemelen en het kruipend gedierte der aarde’, (Hosea 2:17). Dat een wild dier niet betekent een wild dier, noch een vogel een vogel, kan eenieder duidelijk zijn, omdat de Heer een nieuw verbond met hen instelt.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl