Bible

 

Genesis 18:30

Studie

       

30 Voorts zeide hij: Dat toch de Heere niet ontsteke, dat ik spreke; misschien zullen aldaar dertig gevonden worden! En Hij zeide: Ik zal het niet doen, zo Ik aldaar dertig zal vinden.

Komentář

 

Bang

  
{{en|Walking on Water}}

Angst voor het onbekende en angst voor verandering zijn beide gemeenschappelijke ideeën, en omvatten samen een breed spectrum van de angsten die we in het natuurlijke leven neigen te hebben. In zekere zin liggen ze ook achter de geestelijke betekenis als mensen in de Bijbel als "bang" worden beschreven.

(Odkazy: Hemelse Verborgenheden 223-224, 2215, Hemelse Verborgenheden 6849; Exodus 3:6; Genesis 3:10, 18:15)


Volgens de Schriften worden mensen beschreven als zijnde bang wanneer een meer verheven, meer interne spirituele staat in communicatie komt met een lagere, meer externe staat en toont de noodzaak aan om die staat te hervormen en te verheffen. Dat geldt voor de herders in het kerstverhaal, die eerst met angst reageerden toen engelen hen kwamen vertellen over een heel nieuw geestelijk tijdperk. Het geldt voor Mozes in het brandende struikgewas, Jakob na het visioen van de ladder, zelfs voor de discipelen die Jezus op het Meer van Galilea zagen lopen - allemaal gevallen waarin een hogere staat hen de hand reikte en hen vroeg om een nieuwe fase van geestelijk leven te omarmen.

Dit geldt ook in meer negatieve zin, wanneer staten van kwaad en vals denken in contact komen met spirituele dingen en zich bedreigd voelen door de openbaring van hun eigen ellende.

De Bijbel spreekt ook vaak over mensen die God vrezen, een verwante maar andere gedachte die elders wordt behandeld.

(Odkazy: Hemelse Verborgenheden 2543, 3718, 5534, 5647, 5662, 6569; Apocalyps Uitgelegd 677 [4])

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 223

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

223. Omdat het aangezicht van de Heer barmhartigheid, vrede en al het goede is, volgt hieruit, dat Hij niemand ooit anders aanziet dan uit barmhartigheid; en dat Hij nooit van iemand het aangezicht afwendt, maar dat het de mens is die, wanneer hij in het kwade is, zijn gelaat afkeert, zoals het van de Heer door Jesaja gezegd wordt:

‘Maar uw ongerechtigheden zijn het, die scheiding brengen tussen u en uw God, en uw zonden doen zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij niet hoort’, (Jesaja 59:2). Hier evenzo, dat zij zich verborgen hebben voor het aangezicht van Jehovah, omdat zij naakt waren.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl