Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 2114
2114. Dat de woorden ‘alle mannen van zijn huis, de ingeborene des huizes, en de met zilver gekochte’ betekenen allen die toen binnen de Kerk waren, blijkt uit de betekenis van de ingeborene des huizes, namelijk de hemelse mensen; en uit de betekenis van de met zilver gekochten, namelijk de geestelijke mensen, waarover eerder in de nrs. 2048, 2051, 2052;
en dat zij diegenen zijn, die binnen de Kerk zijn, is daar eveneens gezegd, want allen die binnen de Kerk zijn, dat wil zeggen, allen die de Kerk uitmaken, zijn òf hemelse òf geestelijke mensen. Wie de hemelse en wie de geestelijke mensen echter zijn, zie men eerder in nr. 2088. In dit laatste vers van dit hoofdstuk is de samenvatting van alles wat eerder gezegd is, namelijk dat zij die gereinigd zijn van de eigen- en de wereldliefde, zowel zij die binnen als zij die buiten de Kerk zijn, door de Heer zijn gerechtvaardigd, al dezen worden de mannen des huizes genoemd, want het huis betekent in de innerlijke zin het rijk van de Heer, nr. 2048.