Bible

 

Genesis 15

Studie

   

1 Na deze dingen geschiedde het woord des HEEREN tot Abram in een gezicht, zeggende: Vrees niet, Abram! Ik ben u een Schild, uw Loon zeer groot.

2 Toen zeide Abram: Heere, Heere! wat zult Gij mij geven, daar ik zonder kinderen heenga en de bezorger van mijn huis is deze Damaskener Eliezer?

3 Voorts zeide Abram: Zie, mij hebt Gij geen zaad gegeven, en zie, de zoon van mijn huis zal mijn erfgenaam zijn!

4 En ziet, het woord des HEEREN was tot hem, zeggende: Deze zal uw erfgenaam niet zijn; maar die uit uw lijf voortkomen zal, die zal uw erfgenaam zijn.

5 Toen leidde Hij hem uit naar buiten, en zeide: Zie nu op naar den hemel, en tel de sterren, indien gij ze tellen kunt; en Hij zeide tot hem: Zo zal uw zaad zijn!

6 En hij geloofde in den HEERE; en Hij rekende het hem tot gerechtigheid.

7 Voorts zeide Hij tot hem: Ik ben de HEERE, Die u uitgeleid heb uit Ur der Chaldeen, om u dit land te geven, om dat erfelijk te bezitten.

8 En hij zeide: Heere, Heere! waarbij zal ik weten, dat ik het erfelijk bezitten zal?

9 En Hij zeide tot hem: Neem Mij een driejarige vaars, en een driejarige geit, en een driejarige ram, en een tortelduif, en een jonge duif.

10 En hij bracht Hem deze alle, en hij deelde ze middendoor, en hij legde elks deel tegen het andere over; maar het gevogelte deelde hij niet.

11 En het wild gevogelte kwam neder op het aas; maar Abram joeg het weg.

12 En het geschiedde, als de zon was aan het ondergaan, zo viel een diepe slaap op Abram; en ziet, een schrik, en grote duisternis viel op hem.

13 Toen zeide Hij tot Abram: Weet voorzeker, dat uw zaad vreemd zal zijn in een land, dat het hunne niet is, en zij zullen hen dienen, en zij zullen hen verdrukken vierhonderd jaren.

14 Doch Ik zal het volk ook rechten, hetwelk zij zullen dienen; en daarna zullen zij uittrekken met grote have.

15 En gij zult tot uw vaderen gaan met vrede; gij zult in goeden ouderdom begraven worden.

16 En het vierde geslacht zal herwaarts wederkeren; want de ongerechtigheid der Amorieten is tot nog toe niet volkomen.

17 En het geschiedde, dat de zon onderging en het duister werd, en ziet, daar was een rokende oven en vurige fakkel, die tussen die stukken doorging.

18 Ten zelfden dage maakte de HEERE een verbond met Abram, zeggende: Aan uw zaad heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af, tot aan die grote rivier, de rivier Frath:

19 Den Keniet, en den Keniziet, en den Kadmoniet,

20 En den Hethiet, en den Fereziet, en de Refaieten,

21 En den Amoriet, en den Kanaaniet, en den Girgaziet, en den Jebusiet.

   

Ze Swedenborgových děl

 

Arcana Coelestia # 1954

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

1954. Thou God seest me. That this signifies influx, is evident from what has just been said. Mental view from the higher into the lower, or what is the same, from the interior into the exterior, is termed influx, for it takes place by influx; just as in the case of man’s interior sight: unless this continually inflowed into his outer sight, which is that of the eye, this latter could not possibly apprehend and discern any object; for it is the interior sight which, through the eye, apprehends the things which the eye sees; and by no means is it the eye, although it so appears. From all this we may also see how much that man is in the fallacies of the senses who believes that the eye sees; when in fact it is the sight of his spirit, which is the interior sight, that sees through the eye.

[2] Spirits who were with me have seen through my eyes things in the world as well as I did (concerning which see n. 1880); yet some of them who were still in the fallacies of the senses supposed that they had seen through their own eyes; but they were shown that it was not so, for when my eyes were closed they saw nothing in this atmospheric world. It is the very same with man: it is his spirit that sees, not his eye: the spirit sees through the eye. The same thing may be seen from dreams, in which a man sometimes sees as in the day. The case is the very same in regard to this interior sight, or that of the spirit; this again does not see from itself, but from a still more interior sight, or that of man’s rational. Nay, neither does this see of itself, but does so from a still more internal sight, which is that of the internal man (concerning which, n. 1940). And even this does not see of itself, for it is the Lord who sees through the internal man, and He is the Only One who sees because He is the Only One who lives, and He it is who gives man the ability to see, and this in such a manner that it appears to him as if he saw of himself. Such is the case with influx.

  
/ 10837  
  

Thanks to the Swedenborg Foundation for the permission to use this translation.

Bible

 

Genesis 16:4

Studie

       

4 He went in to Hagar, and she conceived. When she saw that she had conceived, her mistress was despised in her eyes.