Bible

 

Genesis 12:4

Studie

       

4 En Abram toog heen, gelijk de HEERE tot hem gesproken had; en Lot toog met hem; en Abram was vijf en zeventig jaren oud, toen hij uit Haran ging.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 1450

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

1450. Dat de woorden’ Hij brak op van daar naar de berg tegen het oosten van Bethel’ de vierde staat van de Heer als knaap betekenen, kan blijken uit wat voorafgaat, verder uit wat volgt, dus ook uit de orde zelf. Het lag in de orde, dat de Heer in de eerste plaats van Zijn kindsheid af vervuld zou worden van de dingen van de hemelse liefde. De dingen van de hemelse liefde zijn de liefde jegens Jehovah en de liefde jegens de naaste, en daarin de onschuld zelf; hieruit vloeien alle dingen tot in elke bijzonderheid voort als uit de bronnen zelf van het leven, want alle andere dingen zijn daar alleen van afgeleid. De hemelse dingen worden de mens voornamelijk in de staat van zijn kindsheid tot aan de knapenjaren ingegeven, en wel zonder erkentenissen; want zij vloeien van de Heer in en bewegen de mens, nog voordat hij weet wat liefde en wat neiging is, zoals men kan zien bij de staat van de kinderen, en daarna bij de staat van de eerste jeugdjaren. Dit zijn de overblijfselen van de mens, waarover herhaaldelijk gehandeld is, en welke door de Heer ingegeven en weggelegd worden ten behoeve van zijn volgend leven; men zie daarover de nrs. 468, 530, 560, 561, 660, 661. Omdat de Heer op dezelfde manier als een ander mens geboren is, werd Hij ook overeenkomstig de orde in de hemelse dingen binnengeleid, en wel bij graden van Zijn kindsheid tot de knapenjaren en daarna in erkentenissen. Hoe het met deze dingen bij Hem gesteld was, wordt in dit vers beschreven, en in de volgende verzen uitgebeeld door Abrams vreemdelingschap in Egypte.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl