Bible

 

Ezechiël 9:10

Studie

       

10 Daarom ook, wat Mij aangaat, Mijn oog zal niet verschonen, en Ik zal niet sparen; Ik zal hun weg op hun hoofd geven.

Ze Swedenborgových děl

 

Ware Christelijke Religie # 94

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 853  
  

94. In de huidige Christelijke Kerken is het gebruikelijk, de Heer onze Heiland, de Zoon van Maria te noemen en zelden de Zoon van God, tenzij wanneer men dan de van eeuwigheid aan geboren Zoon van God bedoelt. Dit komt, omdat de rooms-katholieken de moeder Maria boven de overigen geheiligd hebben en haar als een godin of koningin de voorrang gegeven hebben boven al hun heiligen; terwijl de Heer toch, toen Hij Zijn Menselijke verheerlijkt had, al wat tot Zijn moeder behoorde, aflegde, en al wat van de Vader was, aantrok; dit zal in de volgende bladzijden van dit werk volledig worden aangetoond. Door dit algemeen spraakgebruik dat in de mond van allen is, dat Hij de Zoon van Maria is, zijn tal van dwalingen in de Kerk ingevloeid, vooral bij hen, die niet in overweging namen, wat over de Heer in het Woord is gezegd, zoals ‘dat de Vader en Hij één zijn’; ‘dat Hij in de Vader en de Vader in Hem is’; ‘dat alles wat de Vader heeft het Zijne is’; ‘dat Hij Jehovah Zijn Vader noemde en Jehovah de Vader Hem Zijn Zoon’. De dwalingen die in de Kerk invloeiden als gevolg daarvan, dat men Hem de Zoon van Maria en niet de Zoon van God noemt, bestaat hierin, dat de voorstelling van de Goddelijkheid van de Heer te gronde gaat, en daarmee al datgene, wat in het Woord over Hem als Gods Zoon gezegd is. Voorts dat daardoor het: Judaďsme, het Arianisme, het Socinianisme en het Calvinisme, zoals dit in het begin was, binnendringen kon, en tenslotte het naturalisme [atheďsme], en daarmee het fanatisme, dat Hij de zoon van Maria uit Jozef was. Voorts dat Hij de ziel vanuit de moeder had, en dat Hij vandaar Zoon Gods genoemd wordt en het niet is. Laat eenieder, de geestelijke zowel als de leek, eens bij zichzelf nagaan, of hij over de Heer als Zoon van Maria een andere voorstelling heeft en koestert, dan die van een gewoon mens. Aangezien een dergelijke voorstelling reeds in de derde eeuw, toen de Arianen opkwamen, onder de christenen begon te overheersen, verzon het Concilie van Nicea, om de Goddelijkheid voor de Heer te behouden, de ‘van eeuwigheid aan geboren Zoon van God’ ; maar door dit verzinsel werd toen weliswaar, en wordt ook bij velen heden ten dage, het Menselijke van de Heer tot het Goddelijke verheven, maar niet bij hen, die onder de hypostatische vereniging een vereniging als tussen twee verstaan, waarvan de een boven en de ander beneden is. Maar wat komt daar anders uit voort, dan dat de gehele christelijke Kerk te gronde gaat, welke enig en alleen op de eredienst van Jehovah in het Menselijke, bijgevolg op de God Mens gegrond is? Dat niemand de Vader kan zien, noch Hem kennen, noch tot Hem komen, noch in Hem geloven, tenzij door Zijn Menselijke, verklaart de Heer op vele plaatsen. Wanneer dit niet geschiedt, dan wordt al het edele zaad van de Kerk in onedel zaad veranderd; het zaad van de olijfboom in dat van de pijnboom, het zaad van de sinaasappel-, citroen-, appel- en perenboom, in zaad van wilg, olm, linde en steeneik; de wijnstok in moerasriet, tarwe en gerst in kaf. Ja zelfs wordt alle geestelijke spijs als stof waarmee de slangen zich voeden; want het geestelijk licht wordt dan in de mens natuurlijk, en tenslotte zinnelijk en lichamelijk, wat op zichzelf beschouwd een dwaallicht is. Ja, de mens wordt dan zelfs als een vogel, die terwijl hij in de hoogte vliegt, opeens van zijn vleugels beroofd, ter aarde stort, alwaar hij rondlopend niet meer om zich heen ziet dan wat voor zijn voeten ligt. Dan denkt hij over de geestelijke dingen van de Kerk, die gunstig zijn voor het eeuwige leven, niet anders dan een waarzegger. Dit gebeurt wanneer de mens de Heer God Verlosser en Heiland louter als de zoon van Maria, dus louter als mens beschouwt.

  
/ 853  
  

Swedenborg Boekhuis Baarle Nassau, Netherlands Nederlandse vertaling door Henk Weevers 2010. Link markup by NCBSP.

Bible

 

Jeremia 51:5

Studie

       

5 Want Israel of Juda zal niet in weduwschap gelaten worden van zijn God, van den HEERE der heirscharen (hoewel hunlieder land vol van schuld is), van den Heilige Israels.