Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 2833
2833. Dat de woorden ‘en Abraham ging, en nam de ram’ hun bevrijding betekenen, door het Goddelijk menselijke van de Heer, blijkt uit de uitbeelding van Abraham, namelijk hier de Heer ten aanzien van het Goddelijk menselijke, want wanneer Jehovah of de engel van Jehovah met Abraham spreekt, is Jehovah of de engel van Jehovah het Goddelijke zelf en Abraham het Goddelijk Menselijke. Verder blijkt het uit de betekenis van de ram, namelijk de geestelijken, nr. 2830. Hieruit blijkt dat het gaan van Abraham en het nemen van de ram, in het struweel gevangen met zijn hoornen, de bevrijding van de geestelijken betekent door het Goddelijk Menselijke van de Heer. Dat de geestelijke mens zonder de komst van de Heer in de wereld nooit behouden hadden kunnen worden, zie de nrs. 2661, 2716;
en dat hun zaligheid en bevrijding ten deel viel door het Goddelijk Menselijke van de Heer, nr. 2716.