18
Daarom zal Ik ook handelen in grimmigheid, Mijn oog zal niet verschonen, en Ik zal niet sparen; hoewel zij voor Mijn oren met luider stem roepen, nochtans zal Ik hen niet horen.
18
Daarom zal Ik ook handelen in grimmigheid, Mijn oog zal niet verschonen, en Ik zal niet sparen; hoewel zij voor Mijn oren met luider stem roepen, nochtans zal Ik hen niet horen.
1552. Dat ‘in goud’ de goedheden uit de waarheden betekent, blijkt uit de betekenis van het goud, zijnde het hemels goede, of het goede van de wijsheid en van de liefde, zoals blijkt uit hetgeen nu is aangetoond, voorts uit wat eerder in nr. 113 is gezegd. Dat het hier de goedheden uit de waarheden zijn, volgt uit hetgeen in het vorige hoofdstuk is gezegd, namelijk dat de Heer de verstandelijke waarheden met de hemelse dingen had verbonden.