Bible

 

Ezechiël 46:2

Studie

       

2 En de vorst zal ingaan door den weg van het voorhuis derzelve poort van buiten, en zal staan aan den post van de poort; en de priesters zullen zijn brandofferen en zijn dankofferen bereiden, en hij zal aanbidden aan den dorpel der poort, en daarna uitgaan; doch de poort zal niet gesloten worden tot op den avond.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 7839

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

7839. Een zoon van een jaar zult gij hebben; dat dit de volle staat betekent, staat vast uit de betekenis van de zoon, namelijk het ware, waarover de nrs. 489, 491, 533, 1147, 2623, 2803, 2813, 3373, 3704; en uit de betekenis van het jaar, namelijk een volledige periode van aanvang tot einde, nr. 2906; dus een volle staat.

Wat een volle staat is moet worden gezegd: een staat wordt vol genoemd, wanneer het goede zodanig is dat er niets ontbreekt voor de opname van de invloeiing van de onschuld; de met het goede van de naastenliefde verbonden waarheden van het geloof maken dat het zodanig is; het geestelijk goede immers neemt van de waarheden van het geloof zijn hoedanigheid aan; dit wordt hier verstaan onder de volle staat, die wordt aangeduid met de zoon van een jaar.

De staat is echter niet vol, wanneer de waarheden nog niet het goede hebben gekwalificeerd zodat dit de overeenstemmende staat van de onschuld kan opnemen; dan eerst wordt die staat vol, wanneer vanuit het goede het ware wordt beoogd; en hij is dan nog niet vol wanneer vanuit het ware het goede wordt beoogd; in deze staat zijn zij die worden wederverwekt; in eerdergenoemden echter zijn zij die zijn wederverwekt; eerdergenoemden zijn in het ware waardoor het goede is; de laatstgenoemden zijn in het ware dat uit het goede is; of de eerdergenoemden zijn in de gehoorzaamheid van het ware, laatstgenoemden echter in de aandoening van het ware te doen; en daarom zijn eerdergenoemden mensen van de uiterlijke Kerk en laatstgenoemden van de innerlijke Kerk.

Omdat met de zoon van een jaar de volle staat werd aangeduid, werd er daarom zo vaak bevolen, dat een lam of een bokje, de zoon van een jaar, zou geofferd worden, zoals in (Exodus 29:38; Leviticus 9:3; 12:6; 14:10; 23:12,18,19; Numeri 6:12; 7:15, 87,88; 15:27; 28:9,11) en waar gehandeld wordt over de nieuwe tempel bij Ezechiël: ‘De vorst zal een lam, de zoon van een jaar, volkomen, toebereiden ten brandoffer, dagelijks, voor Jehovah, iedere morgen zal hij het toebereiden’, (Ezechiël 46:13); waar onder de nieuwe tempel het geestelijk rijk van de Heer wordt verstaan, onder de vorst zij die in echte waarheden zijn en daaruit in het goede; onder het brandoffer uit een lam, de eredienst van de Heer uit het goede van de onschuld; en onder de zoon van een jaar de volle staat.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 1521

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

1521. GENESIS – DERTIENDE HOOFDSTUK

Het licht, waarin de engelen leven. Dat de geesten en de engelen, naast de smaak, alle zintuigen hebben, en wel veel scherper en volmaakter dan enig mens, is mij op vele wijzen geopenbaard; niet alleen dat zij elkaar zien en met elkaar omgaan - de engelen zijn in de opperste gelukzaligheid vanwege de wederzijdse liefde - maar de dingen die zij daar zien, zijn ook veel talrijker dan ooit een mens kan geloven. De geestenwereld en de hemelen zijn vol van uitbeeldingen, zoals de profeten die gezien hebben, en wel zo ontzagwekkend veel, dat wanneer iemand slechts het innerlijk gezicht geopend werd, en hij er uren lang in rondzag, hij wel versteld moest staan. Er is in de hemel zo’n licht, dat het zelfs het middaglicht van onze zon op ongelooflijke wijze overtreft. Zij ontvangen echter geen licht uit deze wereld, daar zij boven of binnen de sfeer van dit licht zijn; maar het is een licht van de Heer die voor hen de Zon is. Het licht van de wereld, ook dat van de middag, is voor de engelen als dichte duisternis; wanneer het hun gegeven wordt, in dit licht te zien, komt het hun voor, alsof zij in louter duisternissen zagen, hetgeen mij door ondervinding te weten is gegeven. Hieruit kan blijken, welk een verschil er bestaat tussen het licht van de hemel en het licht van de wereld.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl