7838. Manlijk; dat dit betekent die van het geloof van de naastenliefde is, staat vast uit de betekenis van het manlijke, namelijk het ware van het geloof, nrs. 2046, 4005; dus het geloof van de naastenliefde, want het ware van het geloof is niet het ware van het geloof tenzij het samen is met het goede van de naastenliefde, met name daaruit.

Dat het stuk paasvee manlijk zou zijn, daarvan was de oorzaak dat dit stuk kleinvee de onschuld betekende van hen die van de geestelijke Kerk zijn; en zij die van de geestelijke Kerk zijn, zijn in geen ander goede dan dat in zich het ware van het geloof is; dit immers wordt het goede genoemd wanneer het vanuit de aandoening van de naastenliefde in de daad wordt gebracht, nr. 7835; vandaar komt het dat het een manlijk stuk kleinvee zou zijn.

Bij andere offerdiensten werden in de slachtoffers vrouwelijke stukken kleinvee genomen, wanneer de eredienst uit het goede moest worden uitgebeeld.