Hemel en Hel # 148
148. In de hemelen wonen allen gescheiden volgens de windstreken. In het oosten en westen wonen zij die in het goede van de liefde zijn; in het oosten zij die een heldere opvatting daarvan hebben, en in het westen zij die een duistere opvatting daarvan hebben. In het zuiden en noorden wonen zij die in de wijsheid van dat goede der liefde zijn; in het zuiden zij die in het heldere licht van de wijsheid zijn, en in het noorden zij die in een duister licht van de wijsheid zijn. De engelen, zowel in het geestelijke als in het hemelse rijk van de Heer, wonen in dezelfde orde, slechts met een verschil naar het goede van de liefde en naar het licht van het ware uit dat goede; want de liefde in het hemelse rijk is de liefde tot de Heer en het licht van het ware daaruit is wijsheid. In het geestelijke rijk is zij echter de liefde tot de naasten, hetgeen naastenliefde (charitas) wordt genoemd, en het licht van het ware daaruit is het inzicht, hetgeen ook geloof genoemd wordt (zie nr. 23). ij worden eveneens naar de windstreken onderscheiden, want de windstreken staan in het ene en het andere rijk dertig graden van elkaar (zie nr. 146).