7
Maar het huisIsraels wil naar u niet horen, omdat zij naar Mij niet willen horen; want het ganse huisIsraels is stijf van voorhoofd, en hard van hart zijn zij.
16
Als Uw woordengevonden zijn, zo heb ik ze opgegeten, en Uw woord is mij geweest tot vreugde en tot blijdschap mijns harten; want ik ben naar Uw Naam genoemd, o HEERE, God der heirscharen!