Bible

 

Ezechiël 16:9

Studie

       

9 Daarna wies Ik u met water, en Ik spoelde uw bloed van u af, en zalfde u met olie.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 9961

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

9961. Van de lenden tot aan de dijen zullen zij zin; dat dit betekent de uitbreiding ervan, namelijk van de uiterlijke dingen van de echtelijke liefde, die met de onderbroek van linnen worden aangeduid, staat vast uit de betekenis van de lenden en de dijen, dus de dingen die van de echtelijke liefde zijn: de lenden die welke van de innerlijke dingen ervan zijn en de dijen die welke van de uiterlijke dingen ervan zijn, dus de uitbreiding ervan, van de innerlijke dingen tot de uiterlijke.

Dat de lenden de innerlijke dingen van die liefde ervan betekenen, is omdat zij boven zijn; en dat de dijen de uiterlijke dingen ervan betekenen, is omdat zij beneden zijn.

Immers wat boven is bij de mens, betekent de innerlijke dingen en die welke beneden zijn, betekenen de uiterlijke dingen.

Vandaar is het dat in het Woord de innerlijke dingen worden verstaan onder de hogere en de uiterlijke onder de lagere, nrs. 3084, 4599, 5146, 8325.

De hogere dingen bij de mens stemmen overeen met de hemelse en de geestelijke dingen, namelijk de innerlijke; en de lagere stemmen overeen met de natuurlijke, dus de uiterlijke dingen; vandaar is het, dat de voeten de natuurlijke dingen betekenen, nrs. 2162, 3147, 3986, 4382, 4938-4952; en omdat onder de dijen het lagere deel van de lenden wordt verstaan, dat met de voeten verband houdt, worden daarmee daarom de uiterlijke of de lagere dingen van de echtelijke liefde aangeduid, nrs. 4277, 4280; maar dat de lenden in het algemeen de echtelijke liefde betekenen, nrs. 3021, 3294, 4575, 5050-5062.

Dat de lenden dit betekenen, is krachtens de overeenstemming; ten aanzien van de overeenstemming van alle dingen van de mens met de hemel, zie wat hierover uitvoerig is getoond in de aangehaalde plaatsen in nr. 9276, 9280.

Er wordt gezegd de uitbreiding van de echtelijke liefde, van de innerlijke tot de uiterlijke dingen; er is immers een uitbreiding van alle dingen van de liefde en van alle dingen van het geloof, of wat hetzelfde is, van alle dingen van het goede en van alle dingen van het ware in de hemelen, want daar worden allen verbonden volgens de verwantschappen ten aanzien van de waarheden van het geloof en de goedheden van de liefde.

Zo’n uitbreiding is er in elke hemel; deze uitbreiding is er eveneens in de hemelen die beneden zijn, aangezien alle hemelen één maken; ja zelfs strekken zij zich ook uit tot aan de mens, opdat deze eveneens één maakt met de hemelen.

Het is deze uitbreiding, die wordt verstaan onder de uitbreiding van de hogere of de innerlijke dingen tot de lagere of de uiterlijke; de hogere of de innerlijke dingen worden de hemelse en de geestelijke genoemd en de lagere of de uiterlijke worden de natuurlijke of de wereldlijke genoemd.

Wat in het bijzonder de echtelijke liefde betreft, over welke uitbreiding hier wordt gehandeld, zij is de fundamentele van alle liefden; zij daalt immers neer uit het huwelijk van het goede en het ware in de hemelen; en omdat het huwelijk van het goede en het ware in de hemel is en de hemelen maakt, is daarom de waarlijk echtelijke liefde de hemel zelf bij de mens; het huwelijk echter van het goede en het ware in de hemelen daalt neer uit de verbinding van de Heer met de hemelen, wat immers uit de Heer voortgaat en invloeit in de hemelen, is het goede van de liefde en wat door de engelen daar wordt opgenomen, is het ware daaruit, dus het ware dat vanuit het goede is, of waarin het goede is.

Vandaar wordt de Heer in het Woord de Bruidegom en de Echtgenoot genoemd en de hemel met de Kerk de Bruid en de Echtgenote.

Hieruit kan vaststaan, hoe heilig de huwelijken in de hemel zijn en hoe profaan de echtbreuken daar zijn.

De huwelijken immers zijn in zich zo heilig, dat niets heiliger is, ook met als oorzaak dat zij de kweekplaatsen zijn van het menselijk geslacht en het menselijk geslacht is de kweekplaats van de hemelen; daarheen immers komen de mensen die in de wereld een leven hebben geleefd als de engelen; en omgekeerd zijn de echtbreuken zo profaan, dat er niets profaner is, aangezien zij vernietigend zijn voor de hemel en de Kerk bij de mens.

Dat dit zo is kan opnieuw vaststaan, waarom met de naaktheden de vuile en de helse dingen worden aangeduid, waarover is gehandeld in de vorige paragraaf en waarom het zo streng was geboden dat Aharon en diens zonen, wanneer zij zouden bedienen, bekleed zouden zijn met onderbroeken en dat zij anders zouden sterven.

Er wordt immers gezegd: ‘Maak voor hen onderbroeken van linnen, om te bedekken het vlees der naaktheid, van de lenden tot aan de dijen zullen zij zijn; en zij zullen zijn op Aharon en op zijn zonen, bij hun binnentreden in de tent der samenkomst, of bij hun toetreden tot het altaar om te bedienen in het Heilige, opdat zij niet ongerechtigheid dragen en sterven; een inzetting der eeuw voor hem en voor zijn zaad na hem’.

Men moet dus weten, dat onder de echtelijke liefde elke hemelse en geestelijke liefde wordt verstaan; de oorzaak ervan is, zoals eerder is getoond, dat de waarlijk echtelijke liefde de fundamentele van alle liefden is; degenen dus die in haar zijn, zijn ook in de overige liefden van de hemel en van de Kerk, want zij daalt, zoals is gezegd, neer vanuit het huwelijk van het goede en het ware in de hemelen, welk huwelijk de hemelen maakt.

Vandaar is het eveneens dat de hemel in het Woord met een huwelijk wordt vergeleken en eveneens een huwelijk wordt genoemd en daarom blijkt het eveneens, waarom er voorzorgsmaatregelen waren getroffen dat de naaktheden van Aharon en van diens zonen niet verschenen bij het bedienen.

Hun naaktheden immers betekenden alle met de hemelse liefde strijdige liefden, die in het algemeen de liefden van zich en van de wereld worden genoemd, wanneer zij de einddoelen zijn en het zijn vuile en helse liefden.

Dat dit zo is, weet de mens heden ten dage niet, met als oorzaak dat hij in die liefden is en niet een andere verkwikking gewaarwordt dan dat wat vanuit die liefden is.

Vandaar is het, dat hij, wanneer er wordt gezegd de hemelse en de geestelijke liefde, in verlegenheid raakt en niet weet wat zij zijn, dus wat de hemel is; en hij zal misschien verbaasd zijn, wanneer hij hoort en denkt dat in de geestelijke en de hemelse liefde, gescheiden van de liefde van zich en van de wereld, de eeuwige gelukzaligheid ligt, die onuitsprekelijk is.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 9656

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

9656. En zij zullen gepaard zijn van beneden en tegelijk gepaard aan het hoofd ervan; dat dit betekent de verbinding uit het uiterlijke en uit het innerlijke, staat vast uit de betekenis van gepaard zijn, namelijk samen verbonden aangedreven worden; uit de betekenis van ‘van beneden’, dus uit het uiterlijke, want dat wat buiten is, wordt in het Woord uitgedrukt met beneden en dat wat binnen is, met boven, nrs. 3084, 4599, 5146, 8325; vandaar zijn de diepe dingen de uiterlijke en zijn de hoge dingen de innerlijke dingen, nrs. 2148, 4210, 4599; en uit de betekenis van het hoofd, wanneer er wordt gezegd: van beneden tot het hoofd, dus vanuit het innerlijke.

Dat dit met het hoofd wordt aangeduid, komt omdat het hoofd boven het lichaam is en met de hogere dingen de innerlijke worden aangeduid, zoals nu is gezegd; en bovendien zijn de innerlijke dingen van de mens in zijn hoofd; daar immers zijn de beginselen van de zinnen en van de bewegingen en de beginselen zijn de binnenste dingen, omdat daarvan de overige worden afgeleid, want de beginselen zijn zoals de aderen van de bronnen waaruit de beken vloeien.

Vandaar komt het eveneens, dat de innerlijke dingen met het hoofd worden uitgedrukt in het Woord, zoals bij Jesaja: ‘Afhouwen zal Jehovah van Israël het hoofd en de staart, de tak en de bieze, op één dag’, (Jesaja 9:13,14).

Bij dezelfde: ‘Er zal voor Egypte geen werk zijn, dat maken zal het hoofd en de staart, de tak en de bieze’, (Jesaja 19:15); daar wordt gehandeld over de Kerk, waarvan de innerlijke dingen het hoofd zijn en de uiterlijke de staart.

Bij dezelfde: ‘Op al de hoofden kaalheid, elke baard afgeschoren’, (Jesaja 15:2); de kaalheid op de hoofden, voor niet het goede en het ware in de innerlijke dingen, de afgeschoren baard voor niet het goede en het ware in de uiterlijke dingen.

Bij Jeremia: ‘Van Egypte zult gij beschaamd worden, zoals gij van Assur beschaamd waart en uw handen zullen op uw hoofd zijn; deswege dat Jehovah uw beschermingen heeft verafschuwd’, (Jeremia 2:36,37); hier wordt de schaamte beschreven vanwege de goedheden en waarheden van de Kerk die verloren zijn gegaan door de wetenschappelijke dingen en de redeneringen daaruit; Egypte is het wetenschappelijke, Assur is de redenering daaruit; de handen op het hoofd, voor de innerlijke dingen vanwege de schaamte bedekken; evenzo elders bij dezelfde: ‘Zij waren beschaamd en met schande aangedaan en zij hebben hun hoofd bedekt’, (Jeremia 14:3,4; 2 Samuël 13:19).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl