Bible

 

Ezechiël 13:20

Studie

       

20 Daarom, zo zegt de Heere Heere: Ziet, Ik wil aan uw kussens, waarmede gij aldaar de zielen jaagt naar de bloemhoven, en Ik zal ze uit uw armen wegscheuren; en Ik zal die zielen losmaken, de zielen, die gij jaagt naar de bloemhoven.

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 924

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

924. En in haar zal niet binnengaan enige onreine en doende gruwel en leugen, betekent dat niemand in de Nieuwe Kerk van de Heer, dus het Nieuwe Jeruzalem, wordt opgenomen, die de goede dingen van het Woord echtbreekt en de ware dingen van het Woord vervalst en die de boze dingen doet vanuit bevestiging en zo eveneens de valse dingen.

Met niet binnengaan wordt aangeduid niet worden opgenomen, zoals eerder; met het onreine wordt geestelijke hoererij aangeduid, namelijk het echtbreken van het goede en het vervalsen van het ware van het Woord, nrs. 702, 728; dit is immers het onreine en het onzuivere zelf, omdat het Woord het reine en het zuivere zelf is en dit wordt bezoedeld door boosheden en valsheden, wanneer het verdraaid wordt; dat echtbreuk en hoererij overeenstemt met het echtbreken van het goede en het vervalsen van het ware van het Woord, zie de nrs. 134, 632; met gruwel en leugen doen, wordt aangeduid de boze dingen doen en zo eveneens de valse dingen; met de gruwelen worden de boze dingen van elk geslacht aangeduid, vooral die welke in de Decaloog worden genoemd, nr. 891; en met de leugen worden de valse dingen van elk geslacht aangeduid, hier de valse dingen van het boze, die in zich de boze dingen zijn, dus de valse dingen die het boze bevestigen en deze zijn dezelfde als de bevestigde boze dingen.

Dat de leugen het valse van de leer betekent, is omdat de geestelijke leugen niet iets anders is; vandaar wordt met de leugen doen, aangeduid leven volgens de valse dingen van de leer.

Dat de leugen in het Woord het valse van de leer aanduidt, kan vaststaan uit de volgende plaatsen:

‘Wij hebben een verbond uitgehouwen met de dood en met de hel hebben wij een gezicht gemaakt; wij hebben de leugen tot vertrouwen gesteld en in de valsheid hebben wij ons verscholen’, (Jesaja 28:15).

‘Zij misleiden, de man zijn genoot en spreken de waarheid niet en zij leerden hun tong leugen spreken’, (Jeremia 9:5).

‘Een volk der wederspannigheid is het, leugenachtige zonen; zij willen de Wet van Jehovah niet horen’, (Jesaja 30:9).

‘Zie, Ik ben tegen hen die dromen der leugen profeteren, die ze vertellen om Mijn volk te verleiden met hun leugens’, (Jeremia 23:32).

‘De waarzeggers zien leugen en zij spreken dromen der ijdelheid’, (Zacharia 10:2).

‘Zij zagen ijdelheid en voorzegging van leugen; daarom dat gijlieden ijdelheid spreekt en leugen ziet, daarom, zie, ben Ik tegen u, opdat Mijn hand zij tegen de profeten die leugen spreken’, (Ezechiël 13:6-9; 21:29).

‘Wee de stad der bloeden, gans vol van leugen en van roof’, (Nahum 3:1).

‘In de profeten van Jeruzalem zag Ik huiveringwekkende verstoktheid, door te echtbreken en te gaan in leugen’, (Jeremia 23:14).

‘Van de profeet aan tot de priester toe doet eenieder leugen’, (Jeremia 8:10).

‘In Israël deden zij leugen’, (Hosea 7:1).

‘Gij zijt vanuit de vader de duivel; die was een mensenmoorder van den beginne, omdat de waarheid niet in hem is; wanneer hij de leugen spreekt, zo spreekt hij vanuit zijn eigen dingen, omdat hij een leugenspreker is en de vader ervan’, (Johannes 8:44); hier wordt ook onder de leugen het valse verstaan.

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl